week 44.2

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Unit 2 Body Talk

Lesson 2

1. De eerste 10  Irregular verbs (5 min) & quizzzz
   
2. Uitleg Present Perfect (10 min)
3. Exercise 10-38-39-40 nakijken

Targets

• Test je kennis over de irregular verbs (met tekstboek 142-                                                                                                                                144)
• I know how to use the Present Perfect (Pp)
• I know how to use Irregular verbs in the Present Perfect

In de past simple zet je -ed achter de...

1. regelmatige werkwoorden
2. onregelmatige werkwoorden
3. alle werkwoorden
4. geen idee

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

think

1. thinked
2. thought

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

bring

1. bringed
2. brought

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

meet

1. meeted
2. met

What do you remember about
The Present Perfect

Present Perfect of past Simple?
She played the piano.

1. Present Perfect
2. Past Simple

1. Past Simple
2. Present Perfect

1. past simple
2. present perfect

Regular Verbs

Verb + ed

Irregular verbs

These  change!

You will have to learn them 

by heart.    

Page 142-144

Present Perfect  VT2

• Geen verledentijdsbepaling ( VT-bep) in de zin 
• Resultaat is zichtbaar
• Herkenningswoordjes (JUF EN SYSA) 
• Is in het verleden begonnen en is nog steeds zo

Formule:  HAVE/HAS + VOLTOOID DEELWOORD (+ed of 3e rijtje                                                                                                                             onrww)

Exercises

Finish & Check Exercise 10-38-39-40

Ik kan onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd zetten.

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Evaluatie

Ik weet wat de present perfect is

Lesson 1

1. Kijk/ luistervaardigheid   (20 min)
2. Uitleg Irregular verbs (5 min) 
3. Uitleg Present Perfect (10 min)
4. Exercise 10-38-39-40

Lees- en luisterstrategieën

1 Bekijk de tekst (koppen en plaatjes)

2 Wat weet je al over het onderwerp 

3 Lees de vraag

4 Kun je het antwoord voorspellen?

5 Lees de antwoorden (MC: 4-2) en voorspel wat goed en fout is

6 Lees het stuk tekst bij de vraag en markeer (werk in de tekst) elimineer

7 Schrijf in de tekst of bij de antwoorden waarom iets goed of fout is

P.s  de tijdsbesparing zit in de controle aan het eind van een examen!