Woordenschat H3 - les 2

1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma

09.45 - 09.50 uur: Binnenkomst

09.50 - 10.10 uur: Stil lezen

10.10 - 10.20 uur: Startopdracht (bewegen)

10.20 - 10.30 uur: Uitleg theorie woordenschat H3 (+ bespreken huiswerkopdrachten)

10.30 - 10.50 uur: Pauze!!!


Slide 2 - Slide

Tijd voor beweging

* Pak een kaartje uit de bak

* Ga op zoek naar het tegenovergestelde woord

* Bedenk samen een zin waar beide woorden in zitten

* Vul de zin in in lessonup

Slide 3 - Slide

Welke zin hebben jullie bedacht?

Slide 4 - Open question

Doel van de les

Aan het einde van de les kun je een tegenstelling vinden in de zin.

Aan het einde van de les weet je welke woorden een tegenstelling aangeven.

Slide 5 - Slide

Theorie (1)

Boven - onder

Ik sta boven aan de trap, maar mijn broertje staat onder aan de trap.


Omhoog - Omlaag

Ik wilde met de lift omhoog. Ik drukte echter op het knopje voor omlaag.


Slide 6 - Slide

Theorie (2)

Als iets tegenovergesteld is, dan heet dat een tegenstelling.

Zo kun je achter de betekenis van een woord komen.


Tegenstelling vind je door de woorden: maar, echter, toch, daarentegen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Programma (deel 2)

10.50 - 10.55 uur: Binnenkomst

10.55 - 11.00 uur: Uitleg opdrachten (3 t/m 7)

11.00 - 11.25 uur: Aan het werk!

11.25 - 11.30 uur: Afsluiten van de les

Slide 9 - Slide

Opdracht 3 t/m 7 maken!

Slide 10 - Slide

Doel gehaald?

Aan het einde van de les kun je een tegenstelling vinden in de zin .

Aan het einde van de les weet je welke woorden een tegenstelling aangeven.

Slide 11 - Slide

Les afsluiten

Huiswerk donderdag 14 maart:

Opdracht 3 t/m 7 op de iPad

Slide 12 - Slide