3499 Boek: Bruggen les 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
Bronnen gebruikBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat heb je de vorige les
geleerd over
bruggen?

Slide 2 - Mind map

Doel van de les
Leesdoel: Op het einde van de les kunnen we kenmerken noemen van de Forth brug en de Helix brug.
Lesdoel: We kunnen signaalwoorden in de zin veranderen zonder dat de betekenis veranderd.

Slide 3 - Slide

het DNA

Dat is een stof in de kern van je lichaamscellen, die je erfelijke eigenschappen in zich draagt.

De Helix brug heeft de gedraaide vorm van een DNA-molecuul
Welke eigenschappen heb jij geërfd?

Slide 4 - Slide

Molecuul
Het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen  van die stof heeft.

De Helix brug heeft de gedraaide vorm van een DNA-molecuul

Slide 5 - Slide

Graniet
Een harde steensoort
De drie draagtorens steunen op granieten pijlers.
Welke steensoorten ken je nog meer?

Slide 6 - Slide

Welke steensoorten
ken je?

Slide 7 - Mind map

Monding
Een plek waar een rivier in zee stroomt.
Ontwerp een spoorbrug over de monding van de rivier de Forth.
Waar mondt de Maas uit?

Slide 8 - Slide

Tekst lezen
De leerkracht leest de tekst voor.
Lees de tekst goed mee en onderstreep de dingen die je niet begrijpt of de woorden die je niet kent. 

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden veranderen zonder dat de betekenis veranderd.

Slide 10 - Slide

Zodoende hoefde men geen fundering te graven in de zachte rivierbodem.
A
Op die manier
B
Ten slotte
C
Anderzijds
D
Daarnaast

Slide 11 - Quiz

De uitgestrekte armen van de mannen zorgen er ook voor dat de assistent niet heen en weer kan zwaaien.
A
daarentegen
B
daardoor
C
tevens
D
kortom

Slide 12 - Quiz

Het bouwwerk ziet er heel ingewikkeld en licht uit, maar toch kunnen er meer dan 10.000 mensen tegelijk op de brug staan.
A
dus
B
bovendien
C
waardoor
D
daarentegen

Slide 13 - Quiz

Controleren
  • Maak een venndiagram met de Forth brug en de Helix als onderwerpen.
  • Maak de controleervragen die bij de tekst horen.

Slide 14 - Slide