Een atoom bestaat uit een kern met daaromheen bewegende elektronen.
In de kern zitten twee soorten deeltjes, de protonen en de neutronen.
We kennen nu drie subatomaire deeltjes
- elektronen (buiten de kern)
- protonen (in de kern)
- neutronen (in de kern)
Het aantal protonen is altijd hetzelfde bij een atoomsoort (atoomnummer).
Het aantal neutronen kan verschillen, dit noemen we isotopen.