Afronden van week 38

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is het doel van een informatieve tekst?
A
De lezer overtuigen van een standpunt
B
Informatie overbrengen aan de lezer
C
Emoties oproepen bij de lezer
D
Entertainen van de lezer

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte?
A
Hoofdgedachte staat in de inleiding, onderwerp in de conclusie
B
Onderwerp gaat over personen, hoofdgedachte over gebeurtenissen
C
Onderwerp is hetzelfde als hoofdgedachte
D
Onderwerp is waar de tekst over gaat, hoofdgedachte is de kerngedachte

Slide 7 - Quiz

Welk soort tekst heeft als doel om de lezer te overtuigen?
A
Een informerende tekst
B
Een beschrijvende tekst
C
Een verhalende tekst
D
Een betogende tekst

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een tekst met als doel de lezer te vermaken?
A
Een zakelijke tekst, zoals een handleiding
B
Een overtuigende tekst, zoals een betoog
C
Een informatieve tekst, zoals een nieuwsbericht
D
Een amuserende tekst, bijvoorbeeld een roman

Slide 9 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de volgende tekst: 'De invloed van social media op jongeren'?
A
Jongeren moeten verboden worden om social media te gebruiken
B
Social media heeft alleen maar negatieve invloed op jongeren
C
Social media heeft zowel positieve als negatieve invloed op jongeren
D
Jongeren zijn verslaafd aan social media

Slide 10 - Quiz

Wat is een hoofdzaak in een tekst?
A
Onbelangrijke informatie die niet relevant is.
B
Belangrijke informatie die de kern van de tekst vormt.

Slide 11 - Quiz

Wat is een bijzaak in een tekst?
A
Minder belangrijke informatie die de hoofdzaak ondersteunt.
B
Essentiële informatie die de kern van de tekst vormt.

Slide 12 - Quiz

Waarom is het belangrijk om hoofd- en bijzaken te kunnen onderscheiden?
A
Om de essentie van een tekst te begrijpen.
B
Het heeft geen invloed op het begrip van een tekst.

Slide 13 - Quiz

Wat zet je in de samenvatting?
A
hoofd en bijzaken
B
alleen hoofdzaken
C
alleen bijzaken
D
alle twee niet

Slide 14 - Quiz

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 15 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Een samenvatting in één zin
B
De hoofdvraag van de tekst
C
Een opsomming van hoofd- en bijzaken
D
Het antwoord op de hoofdvraag

Slide 16 - Quiz

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken in een tekst is juist?
A
Bijzaak is belangrijk, hoofdzaak niet
B
Hoofdzaak is belangrijk, bijzaak niet
C
Hoofdzaak en bijzaak zijn even belangrijk

Slide 18 - Quiz