1MREc Goederen P2 Les 2 Voorraadkosten

1MREc Goederenstroom
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1MREc Goederenstroom

Slide 1 - Slide

Goederenstroom is:

  • Goederenontvangst
  • Goederenopslag
  • Voorraad
  • Voorraadbeheer
  • Online verkopen
  • Derving
  • Informatiesystemen

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Verschil tussen inkopen en bestellen: vaststellen van voorwaarden.
  • Informatiesysteem (!) bijhouden is enorm belangrijk, maar helpt daardoor ook met plannen.
  • Verpakkingen: voor de consument en voor transport. Verpakkingen: eenmalig of herbruikbaar (emballage). Emballage vereist vaak borg (statiegeld).
  • Geleidedocumenten: bewijsmateriaal en informatie voor controle. Wet goederenvervoer over de weg (Wgw).
  • Kwantitatieve en/of kwalitatieve controle, integrale of steekproef-controle. Afwijkingen noteren én communiceren.
  • MBTv-Lijst: Manco, Breuk, Te veel. Retourbon belangrijk, bewijsmateriaal.
  • Omgaan met afwijkingen: afspraken in leveringsvoorwaarden.
  • Magazijn kost geld, maar nee-verkoop ook. Balans vinden.
  • Magazijn indeling en plaats afhankelijk van type bedrijf, drukte, etc.
  • Distributiecentrum werkt als een centraal magazijn. 
  • Kans op schade verminderen op goederen én personeel, door geschikte hulpmiddelen te gebruiken en na te denken over de eigenschappen van de goederen.
  • Technische, economische en administratieve voorraad.

Slide 3 - Slide

Terugblik
  • Voorraadinventarisatie is nodig voor het opvangen van fouten. Zelf of uitbesteden.
  • Hierdoor blijft het informatiesysteem op orde en kun je juiste beslissingen nemen.
  • Inventariseren kan een behoorlijke kostenpost zijn, dus goed voorbereiden!
  • Methoden: integraal, steekproef, cyclisch, continu.

Slide 4 - Slide

De technische voorraad is...
A
De voorraad die in het magazijn aanwezig is
B
De voorraad die in het computersysteem staat

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je de voorraad waarover de winkelier het risico van een prijsdaling of prijsstijging loopt?
A
Technische voorraad
B
Administratieve voorraad
C
Veiligheidsvoorraad
D
Economische voorraad

Slide 6 - Quiz

Voor- en nadelen inventarisatie uitbesteden?

Slide 7 - Slide

Waar moet je rekening mee houden als je inventariseert terwijl de winkel open is?

Slide 8 - Slide

Inhoud Hoofdstuk 4
  • 4.1 Soorten voorraad en voorraadniveaus.
  • 4.2 Voorraad inventariseren.
  • 4.3 Manieren om te inventariseren.
  • 4.4 Voorraadkosten.
  • 4.5 Gemiddelde voorraad.
  • 4.6 Inkoopwaarde van de omzet.

Slide 9 - Slide

P2 Les 2: Inhoud
  • 4.4 t/m 4.6 
  • Voorraadkosten & Gemiddelde voorraad.
  • Inkoopwaarde van de omzet.

Slide 10 - Slide

Omgaan met voorraad
1. Gericht op inkomsten → servicegraad.


2. Gericht op kosten → voorraadkosten.

Slide 11 - Slide

Voorraadkosten
3R → Rente, ruimte & risico.





Doel: één voorraadkostenpercentage.

Slide 12 - Slide


Nodig voor voorspellen kosten in de toekomst.

Dus nodig:
- Voorraadkosten.
- Gemiddelde waarde voorraad.

Slide 13 - Slide

Ruimtekosten

  • Huisvesting die nodig is voor de voorraad (niet de winkelruimte).
  • Huurkosten of afschrijvingskosten.
  • Energiekosten magazijn.
  • Onderhoudskosten.


Slide 14 - Slide

Risicokosten
  • kwalitatief risico: het risico dat de kwaliteit van de goederen afneemt (bijvoorbeeld door beschadiging of bederf).

  • kwantitatief risico: het risico dat de hoeveelheid goederen minder wordt (bijvoorbeeld door diefstal).

  • waarde risico: het risico dat de waarde van de goederen afneemt (bijvoorbeeld omdat ze uit de mode raken).

Slide 15 - Slide

Rentekosten
  • Geïnvesteerd vermogen (voorraad) betekent gemiste inkomsten uit rente (interest).
    Gemiste inkomsten = kosten. 

  • Dus nodig: gemiddelde voorraad (€).

Slide 16 - Slide

Gemiddelde voorraad



Stel:
01-01: € 100.000
01-07: € 200.000
31-12: € 100.000

Slide 17 - Slide

Gemiddelde voorraad


01-01: € 100.000 → 50.000 (de helft)
01-07: € 200.000 → 200.000
31-12: € 100.000 → 50.000 (de helft)

= €300.000 / 2 = € 150.000 gemiddelde voorraad.

Slide 18 - Slide

Opdracht

  • 5 minuten.
  • Maak opdracht 18 in hoofdstuk 4.

timer
5:00

Slide 19 - Slide

Inkoopwaarde van de omzet
  • IWO nodig voor veel zaken: winstberekening, vaststellen verkoopprijs, etc.

    Je kunt de inkoopwaarde van de omzet op twee manieren uitrekenen.
  • Vanuit de verkochte voorraad door uit te gaan van de inkopen en de verandering van de voorraad.
  • Vanuit de omzet door van de verkopen de brutowinstmarge af te halen om de inkoopwaarde te berekenen.

Slide 20 - Slide

IWO 1
Vanuit verandering in waarde voorraad.

Stel:
01-01: € 100.000
31:12: € 90.000
Inkopen: € 50.000

Hoeveel voorraad verkocht?

Slide 21 - Slide



Stel:
01-01: € 100.000
31:12: € 90.000
Inkopen: € 50.000

Slide 22 - Slide

IWO 2
Vanuit omzet.

Stel:
Omzet: €150.000
Brutowinstopslag: 30%

IWO?

Slide 23 - Slide

IWO 2
Omzet: €150.000
Brutowinstopslag: 30%

IWO = 100%
Omzet = IWO + Brutowinst
dus, Omzet = 100% + 30% = 130%

IWO = € 150.000 / 130 * 100 = € 115.384,62

Slide 24 - Slide

Opdracht

  • 5 minuten.
  • Maak opdracht 27 in hoofdstuk 4.

timer
5:00

Slide 25 - Slide

LET OP!
  • BTW hoort niet bij kosten!
    Altijd eerst BTW uit de berekening. 

  • Boek gebruikt de term "brutowinstmarge",
    maar bedoeld altijd "brutowinstopslag".

Slide 26 - Slide

P2 Les 2: Samenvatting
  • Voorraadkosten: rente, ruimte, risico. 
  • Voorraadkostenpercentage nodig voor voorspellen kosten en beoordelen kosten uit verleden.
  • Voorraad nodig voor verkopen, maar ook kosten wegens vaststaand geld.
  • Inkoopwaarde van de omzet nodig voor bepalen verkoopprijs en winst.
  • Op basis van in en uitgaande waarde óf terugrekenen vanuit omzet.

Slide 27 - Slide

Opdracht vóór de volgende keer:

  • Kijk bij opdrachten in Teams.




  • Maak vragen 16 t/m 29 bij H4 (Goederenstroom en voorraadbeheer).


Slide 28 - Slide