Biologie calcium en vezels

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • herhaling vorige les
  • uitleg vezels
  • uitleg calcium
  •  quiz
  •  vragen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vetten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de functies van vetten?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

de staart van de lipase is ..., de kop van de lipase is ...
A
hydrofiel, hydrofiel
B
hydrofoob, hydrofoob
C
hydrofoob, hydrofiel
D
hydrofiel, hiedrofoob

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

waar mengt het gal met de vetten?
A
de lever
B
de twaalfvingerige darm
C
de darmen
D
de maag

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

noem de belangrijkst lypoproteïne
A
chylomicron
B
fosfolipiden
C
lyplase
D
lymfen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Good Job!!

                                        (Jij beheerst nu de stof van de vorige les!)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vezels
  • Wat zijn vezels?
  • Wat doen vezels?
  • waarin zitten vezels?
  • Verschillende soorten vezels (Fermenteerbare en niet Fermenteerbare)
  • Waar zijn vezels goed voor?
  • Quiz!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn Vezels?
  • Niet verteerbare Plantaardige stoffen
  • opgebouwd uit C (Koolhydraten)
  • zitten vaak in de cel wand van planten en zorgen voor versteviging. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat Doen Vezels?
  • ze zorgen voor stevigheid in de ontlasting
  • een verzadigd gevoel
  • verminderen het risico op  hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en darmkanker.  
  • verschillende soorten (Cellulose en Pectine)

Slide 11 - Slide

omdat ze de bestaan uit koolstoffen zorgen ze voor stevigheid en de tekstuur van de ontlasting. bij de juiste hoeveelheid.  ook kunnen ze water opnemen waardoor de ontlasting een zachte vorm houd

hierdoor zorgen ze ook voor een verzadigd gevoel

Er zijn verschillende voedingsvezels bijvoorbeeld cellulose of Pectine. Omdat er veel verschillende typen vezels zijn met elk hun eigen goede eigenschappen, is het belangrijk om vezels uit verschillende typen voedingsmiddelen te eten.  

  • noten en fruit
  • schillen
  • celwanden
Waarin zitten vezels?

Slide 12 - Slide

Voedingsvezels komen vooral uit de celwand van planten. Bij het malen van graankorrels tot bloem of het pellen van rijst, wordt een groot deel van de vezels verwijderd. Daarom zijn volkoren graanproducten (volkorenbrood, volkorenpasta, bulgur, volkoren couscous en zilvervliesrijst) rijker aan vezels dan andere soorten brood en witte rijst. In dierlijke producten zit geen vezel.
.


.



Fermenteerbaar:
Voorbeeld: pectine
  • Worden afgebroken door microbiota
  • leveren een beetje energie
  • worden omgezet in vetzuren
  • houden de brei soepel
  • kunnen LDL- cholesterol verlagen
  • ook wel prebiotica genoemd
Niet Fermenteerbaar:
Voorbeeld: Cellulose
  • Worden niet afgebroken door microbiota
  • leveren geen energie
  • vergroten volume darm inhoud

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Goed tegen hart- en vaatziekten
  •  Diabetes type 2 voorkomen 
  • Lager risico op kanker 
  • Goede darmfunctie en stoelgang 
  • Binas tabel 82E!
Waar zijn vezels goed voor?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waar zitten weinig vezels in?
A
Bananen schil
B
amandelen
C
witte rijst
D
zilvervlies rijst

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

noem 3 functies van vezels

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Je kan te veel vezels eten?
A
jazeker!
B
Nee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

calcium
- mineraal
- geen spoorelement (1100-1200 mg per dag)
- fermenteerbaar
- opname in de darmen
- vitamine D

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

functies calcium
- opbouw en onderhouden van botten en gebit
- gaat botontkalking tegen
- zorgt voor goede werking zenuwen en spieren op latere leeftijd
- belangrijk voor het vervoeren van andere mineralen
- zorgt voor bloedstolling (wanneer nodig)
- BINAS tabel 82b

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

calcium tekort:
oorzaken:
- te weinig vitamine D
- te hoge inname natrium (zout)
- kinderen consumeren minder dan 125 milligram per dag

gevolgen:
- botontkalking
- botten breken sneller
- skeletvervorming
- spierkrampen
calcium overschot
oorzaak:
- als je meer dan 2,5 gram calcium per dag eet

gevolgen:
- ontstaan urinewegstenen
- nieren en bloedvatwanden kunnen verkalken

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

In welke voedingsmiddelen zit calcium?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

hoeveel mg calcium moeten jongeren van 14-17 jaar per dag innemen?
A
1000-1100
B
1100-1200
C
1200-1300
D
2500

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat is GEEN functie van calcium
A
opbouwen en onderhouden botten
B
tegengaan botontkalking
C
brandstof
D
vervoer van andere mineralen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt het calcium opgenomen
A
de lever
B
de twaalfvingerige darm
C
de darmen
D
de maag

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

welk mineraal kan voor een calcium tekort zorgen
A
Kalium
B
zink
C
magnesium
D
natrium

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

calcium is en niet-fermenteerbare stof
A
fout
B
goed

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

vragen?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions