§1.3 Weet wat je nodig hebt!

Paragraaf 1.3
Weet wat je nodig hebt! 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1.3
Weet wat je nodig hebt! 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Terugblik §1.2 (5 min)
  • Uitleg §1.2 (15 min.)
  • Opdrachten maken (30 min.)
  • Leerdoelen check (5 min.)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik §1.2
Economie en geld

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Is hier sprake van directe ruil of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Is hier sprake van chartaal of giraal geld?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Paragraaf 1.3
Weet wat je nodig hebt!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:
  1. Wat voor behoeften je kunt hebben.
  2. Waardoor mensen verschillende behoeften hebben. 
  3. Wat het verschil is tussen goederen en diensten.
  4. Hoe je met procenten een getal kunt berekenen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Noem een voorbeeld van een dienst.

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Op een jas van € 89 krijg je 35% korting.
Hoeveel korting is dat?

Slide 14 - Open question

€ 89 : 100 x 35 = € 31,15

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten §1.3
Maken deze les:
  • Opdracht 2, 4, 7, 8, 10, 11, 12,  15, 16, 19 

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Nakijken
  • Ander vak

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:

  1. Over ruil en het ontstaan van geld.
  2. Welke soorten geld we gebruiken.
  3. Hoe je met verschillende soorten geld kunt betalen.
  4. Hoe je kunt berekenen hoeveel geld er op je bankrekening staat.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions