le 24 février 2025 H5

Bonjour!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Objectif:
  • Ik spreek over de vakantie
  • Ik ken de Franse woordvolgorde

  • Ik analyseer het resultaat op mijn toets (teksten/vragen)  mercredi ou demain

Slide 2 - Slide

Au travail (à deux)
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?  Essaie de donner beaucoup de détails.

Et puis vous continuez :
Où vas-tu en vacances cet été? et Comment?
Quand pars-tu en vacances ? et Combien de temps ? et pourquoi? 
Quelle est ta destination de vacances préférée ? et pourquoi
Combien de fois par an tu vas en vacances ? et pourquoi?



Slide 3 - Slide

Schrijven
zinnen op het bord ter vertaling: 
1. gisteren heeft mijn broer een brief geschreven aan mijn moeder. 
2. daarna gaan we samen eten in een restaurant
3. ik ga niet gitaar spelen in mijn kamer vanmiddag
4. we zijn op vakantie gegaan naar Frankrijk
5. we zijn niet op vakantie gegaan naar Frankrijk

Slide 4 - Slide

Standaard zinsvolgorde 
Bepalingen van tijd - onderwerp - ww gezegde - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bepalingen van plaats/tijd

Voorbeelden
 Hier           mon frère    a écrit         une lettre           à ma mère 
 

Slide 5 - Slide

REGEL 1: Alle werkwoorden staan altijd bij elkaar!
Voorbeelden:
- Nous sommes en vacances en France.
- Nous sommes allés en vacances en France.
- Nous allons aller en vacances en France.
- Nous irons en vacances en France
- Nous avons voulu aller en vacances en France

Slide 6 - Slide


1. De bepaling van tijd staat in het Frans aan het begin of het einde van de zin.
   Après, on va manger ensemble.                          Daarna gaan we samen eten.

2. De bepaling van plaats staat in het Frans meestal aan einde van de zin.
    On va manger ensemble au restaurant.            We gaan samen eten in het restaurant.

3.  Als je een tijd- en een plaatsbepaling in één zin hebt, heb je 2 opties:
-    eerst de tijd (vooraan) en dan de plaats (achteraan).
     Cet après-midi, je vais jouer de la guitare dans ma chambre.
     (ik ga vanmiddag gitaar spelen in mijn kamer)

-  Je zet ze beide achteraan met eerst de plaats en dan de tijd
    Je vais jouer de la guitare dans ma chambre cet après-midi.


Woordvolgorde: bepalingen van tijd en plaats

Slide 7 - Slide

Woordvolgorde Frans: ontkennende zin
REGEL 2: de ontkenning staat altijd om het 1e ww!



1. Vanavond, heeft Eva geen cadeau aan haar broer gegeven
    Ce soir, Eva  n' a pas donné de cadeau à son frère.      
(na ontkenning krijg je de!, komt bij de lidwoorden)
2. ik ga morgen geen jurk kopen
    Je ne  vais pas acheter de robe demain.

3.  Ik zal volgende week niet naar school kunnen gaan
      La semaine prochaine je ne pourrai pas aller à l'école


Slide 8 - Slide

NE ...persoonsvorm/1e ww... PAS/PLUS/RIEN etc.
voorbeelden:
Je ne veux pas aller en France.                         (gezegde = veux aller)
Tu n' es plus allé en vacances en France.    (gezegde= es allé)
Elle n' a jamais été en France.                           (gezegde= a été)
Nous n' avons rien pu faire en France.          (gezegde= avons pu                                                                                                                                faire)

Slide 9 - Slide

De Franse woordvolgorde gaat zo:
A
1. onderwerp 2. hulpwerkwoord 3.de rest
B
1. onderwerp 2. voltooid deelwoord 3. de rest
C
1. onderwerp 2. ALLE werkwoorden 3. de rest
D
1. de rest 2. onderwerp 3. ALLE werkwoorden

Slide 10 - Quiz

a- pour ses fans - le chanteur français - l'année dernière - un grand concert- donné

Slide 11 - Open question

veulent- une carte postale -les filles - envoyer - à leur idole

Slide 12 - Open question

dans le monde entier - elle - devenue- célèbre- très - est

Slide 13 - Open question

wat heb je geleerd?

Slide 14 - Mind map

Hoe is het schrijven gegaan?
wat ging goed?
wat kan beter?

Slide 15 - Slide

Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
1. Qu'est-ce que tu aimerais faire/ feras après cette école/ le bac?
2. Est-ce que tu aimerais rester à Emmen ou est-ce que tu aimerais habiter dans une autre ville?
3. Tu préfères louer une chambre ou tu préfères rester chez tes parents? (s'installer dans une chambre d'étudiant/aller en résidence)
4. Comment tu vas/iras payer pour tes études?

Slide 16 - Slide

Qu'est-ce que tu aimerais faire après cette école?
futur: feras





  • après cette école, j'aimerais voyager.
  • Après le lycée, je voudrais travailler.
  • Après le lycée, j'aimerais faire des études d'économie, de tourisme etc.......

Slide 17 - Slide

Qu'est-ce que tu aimerais faire après cette école? 
après cette école, je voudrais / j'aimerais............

Slide 18 - Slide

Est-ce que tu aimerais rester à Emmen ou est-ce que tu aimerais habiter dans une autre ville?
  • j'aimerais rester à Emmen, parce que toute ma famille habite à Emmen
  • J'aimerais habiter dans une autre ville, parce que je veux habiter dans un autre environnement après 18 années.  

Slide 19 - Slide

Est-ce que tu aimerais rester à Emmen ou est-ce que tu aimerais habiter dans une autre ville? 
  • J'aimerais........................., parce que 
  • je voudrais.........................., parce que
  • je préfère................ , parce que  

Slide 20 - Slide

Tu préfères louer une chambre ou tu préfères rester chez tes parents? 
je préfère.............., parce que.........................

Slide 21 - Slide

Comment tu vas payer pour tes études? 
futur: tu iras
  • Je vais chercher un petit boulot. 
  • Je vais prêter de l'argent.
  • Mes parents me donnent de l'argent.  

Slide 22 - Slide

Comment tu vas payer pour tes études? 
Je vais..........................
Mes parents...................................

Slide 23 - Slide

la période suivante
On prépare l'examen oral
On écrit des lettres
On lit des textes

on fait des exercices de grammaire

Slide 24 - Slide

mondeling
je neemt iets mee dat belangrijk voor je is
je kunt vragen over jezelf beantwoorden
je vertelt over een boek/film 
je geeft je mening over een een actueel onderwerp

Slide 25 - Slide

Quelles sont tes matières à l'école/ au lycée?
Pourquoi tu as choisi le français/.......?

Tu as un petit boulot/un job?  
Tu pourrais décrire ce travail? 
Combien d'argent tu gagnes?

Slide 26 - Slide

On parle 
Interview elkaar over de volgende onderwerpen:
1. naam, leeftijd, verjaardag
2. woonplaats/stad of dorp/ waar in Nederland/ huis of flat /
3. eigen kamer/ groot of klein/ wat staat erin/ wat doe je er
4. broers/zussen , leeftijd, wat doen ze, wonen ze thuis
5. huisdier
6. vriendje/vriendinnetje, naam, leeftijd
7. sport, training, lievelingssport, wedstrijden

Slide 27 - Slide

Décrivez des objets  Réf. page ..
Neem een object in je hoofd en laat de ander raden wat het is door het goed te beschrijven. 
1- Vertel dat het een object is.
2- vertel iets over het uiterlijk (vorm): klein, groot, rechthoekig, rond, zwart...
3-vertel van welk materiaal het voorwerp is gemaakt.
4- Vertel wat de functie is van het voorwerp.
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 28 - Slide

Ik kan over mezelf praten
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

timer
5:00

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Objectifs d'apprentissage

  • ik kan een tekst met verschillende vraagsoorten maken

  • ik herken signaalwoorden
  • ik kan een open vraag bij een tekst beantwoorden (20/1)

Slide 32 - Slide

verder oefenen met gatenteksten
later in de lessen
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
- Au champ d'honneur (2017, II): vraag 2
- Victimes du stress maternel (2014, I): vraag 2
- Avec vue sur l'espace (2014, I): vraag 44
- Dur, dur, d'être écolo (2013, I): vraag 5 + 7
- Le pessimisme ne sert à rien (2018, II): vraag 15 + 18 + 19

Slide 33 - Slide