Les 3 De voltooide tijd

Taalverzorging les 3
De infinitief en het voltooid deelwoord
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taalverzorging les 3
De infinitief en het voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)
Doelen

Je kent het verschil tussen infinitief en het voltooid deelwoord

Je herkent de infinitief en het voltooid deelwoord in een zin

Je kunt de infinitief en het voltooid deelwoord goed spellen

+

Je spelt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist

Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd juist


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

WERKWOORDEN

Elke zin heeft een persoonsvorm,

maar er kunnen ook nog andere werkwoorden in een zin staan


In deze les behandelen we:

- de infinitief

- het voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

DE INFINITIEF

- is hetzelfde als het hele werkwoord


Onze bakker is heerlijke broodjes aan het bakken


Olifanten eten per dag wel 200 kilogram bladeren
Bijvoorbeeld

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t


Dat hebben de jongens mooi gemaakt

Schiet op! De les is al begonnen

Bijvoorbeeld

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD  

laatste letter: -t of een -d


Gebruik de verlengproef om te horen of je

een -t of een -d aan het eind  moet schrijven.


Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

VOORBEELD

verdient of verdiend?


Langer maken met -e: verdiende


Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND


Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

VOORBEELD

gemaakt of gemaakd?


Langer maken met -e: gemaakte


Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT


Heeft Julia haar fiets al gemaakt?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort werkwoord is:
SNAPPEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort werkwoord is:
GEVIST
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort werkwoord is:
GEWANDELD
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort werkwoord is:
KRIJGEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
Ik heb mijn kamer opgeruimd

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
Het horloge is gerepareerd

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Noteer het voltooid deelwoord:
Onze parkiet is (wegvliegen)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van:
beloven

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Raymond heeft zijn been geschaaf...
A
geschaaft
B
geschaafd
C
geschaafdt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wordt die terrorist nog wel veroordeel…
A
veroordeelt
B
veroordeeldt
C
veroordeeld

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hij werd luid toegejuich..
A
toegejuicht
B
toegejuichd
C
toegejuichdt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Gelukkig was je goed verzeker….
A
verzekert
B
verzekerdt
C
verzekerd

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De leraar werd er ingeluis…
A
ingeluist
B
ingeluisd

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Dat geld heeft hij goed bestee…
A
besteedt
B
besteed
C
besteet

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Volgens mij heeft u wel erg gebof…
A
geboft
B
gebofd

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

GELEERD

SPELLING VAN DE INFINITIEF EN

HET VOLTOOID DEELWOORD


- je kent het verschil tussen infinitief en voltooid deelwoord

- je herkent de infinitief en het voltooid deelwoord in een zin

- je kunt de infinitief en het voltooid deelwoord goed spellen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

SPELLING
Weten jullie het nog?
Test!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hij vondt het niet leuk.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Welke regel gebruik je voor dit werkwoord?
"Zij werd niet geloofd."

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoed, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Welke regel gebruik je voor dit werkwoord?
"Dit wordt echt leuk!"

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Welke regels gebruik je voor deze werkwoorden?
"Hij vermoedde dat ze een ander had."

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
De man .... (rijden) over de stoep.

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

Spel het werkwoord in de verleden tijd.
De docent ... (wissen) het bord.

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

Spel het werkwoord in de verleden tijd.
Ze ... (kleden) het kind aan.

Slide 52 - Open question

This item has no instructions

EINDE test
Rest van de les:

1. Maak de opdrachten 14 - 15 - 16 uit werkboek A op blz. 55 - 56

2. Speel met 2 of 3 personen: 't sexy fokschaap
(1x spelbord, 1x dobbelsteen, pionnen)

Slide 53 - Slide

This item has no instructions