Le vendredi 15 novembre - l'adjectif qualificatif

L'adjectif qualificatif:
  1. quoi 
  2. l'accord
  3. le féminin 
  4. le pluriel
  5. la place 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

L'adjectif qualificatif:
  1. quoi 
  2. l'accord
  3. le féminin 
  4. le pluriel
  5. la place 

Slide 1 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord 
WAT WEET JIJ OVER HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (BN)?

1. Wat doet het bijvoeglijk naamwoord? 
2. Noem een Nederlands bijvoeglijk naamwoord?
3. Geef een voorbeeld van een Frans bijvoeglijknaamwoord?

Slide 2 - Slide

Les objectifs
Ik kan na de les: 
  • uitleggen wat een bn is
  • bn correct aanpassen: geslacht (mv/v) & getal (enk./mv.) ,
  • bijvoeglijke naamwoorden op correcte plaats zetten

Slide 3 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
1. Quoi? 
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord of het onderwerp. 

Exemple
1. Un garçon est grand, une fille est grande. 
2. Deux grands garçons et deux grandes filles.

Slide 4 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
2. L'accord 
In het Frans verandert het bijvoeglijk naamwoord mee met het zelfstandig naamwoord of het onderwerp waarbij het hoort.

De standaardregel is dus: 

Masculin
Féminin
Singulier
+e
Pluriel
+s
+es

Slide 5 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
Ook kleuren zijn bijvoeglijke naamwoorden 




Slide 6 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
3 . Le féminin de l'article - cas particuliers - NQL p. 33


 
 



Slide 7 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
3 . Le féminin de l'adjectif - des formes spéciales - Pelckmans p. 33
                 



 
 



un bonnet blanc
une chemise blanche
un automne doux
une été douce
mon film favori 
ma chanson favorite
un costume fou
une idée folle
un concert super 
une ambiance super

Slide 8 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
3 . Le féminin de l'adjectif - des formes spéciales - NQL p. 33
                 

 
 
 
 
  
  



 
 



un coca frais
une boisson fraîche
un ami cool
une amie cool
un homme roux
une moustache rousse
un vieux chateau
une vieille ville
un long chemin
une longue histoire
un gros arbre
une grosse goutte (druppel)

Slide 9 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
3 . Le féminin de l'adjectif - des formes spéciales - Noteren bij het kader NQL p. 33
                 

 
 
 
 
 
beau, nouveau et vieux                        devant une voyelle (klinker) ou h de liaison d'un nom masculin -> bel, nouvel, vieil


  



 
 



un beau garçon
Mais un bel ananas
une belle fille

un nouveau directeur
Mais un nouvel élève
une nouvelle directrice
un vieux quartier
Mais un vieil homme
une vieille maison

Slide 10 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
3 . Le pluriel de l'adjectif - des formes spéciales - NQL3 p. 34
                 

 
 
 
 
  
  



 
 



-s -> -s
un livre français
des livres français
-x -> -x
un élève curieux
des élèves curieux
-eau -> -eaux
un nouveau prof
des nouveaux profs
- al -> -aux
un garçon spécial
des garçons spéciaux
-eu -> -eus
un t-shirt bleu
des t-shirts bleus
-ou -> -ous
un garçon fou
des garçons fous

Slide 11 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
4. La place de l'adjectif           
Het BN staat standaard achter het zelfstandig naamwoord

  • une idée originale
  • les informations intéressantes
  • un paysage vert
  • des vacances aventureuses

 



 
 



Slide 12 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
4. La place          
 
behalve deze uitzonderingen die voor het zelfstandig naamwoord staan: 
beau – joli – chouette – gentil 
bon – mauvais 
dernier – premier
grand – petit
jeune – vieux  - nouveau 
meilleur – pire
les nombres ordinaux: premier, deuxième, ...
 
 
 
 
  
  



 
 



Slide 13 - Slide

L'adjectif qualificatif
bijvoeglijk naamwoord
4. La place           

Opgelet bij de uitzonderingen die voor het zn komen!
  • des professeurs formidables <-> de bons professeurs
  • des vêtements modernes <-> de beaux vêtements

DES wordt DE als het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord staat

 
 
 
 
  
  



 
 



Slide 14 - Slide

Tekst
timer
1:00
Wat weet jij over een bijvoeglijke naamwoord?

Slide 15 - Mind map

Welke letter of letters komen er bij de standaard vorm van een bijvoeglijk naamwoord achter, wanneer het zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud is?
timer
1:00
A
s
B
ses
C
e
D
es

Slide 16 - Quiz

Les chaussures ... (blanc)

Slide 17 - Open question

Est-ce que le garçon est grand ou grande?
A
le garçon est grand
B
le garçon est grande

Slide 18 - Quiz

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
sportif
sportive
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 19 - Drag question

Le cochon est petit.
Le cochon est petite.
La maison est bleu.
La maison est bleue.
Milou et son amie sont très fous.
Milou et son amie sont très folles.

Slide 20 - Drag question

Welke twee kleuren zijn onveranderlijk (invariable)?
timer
1:00
A
orange
B
rouge
C
gris
D
marron

Slide 21 - Quiz

Hoe ging dit? Denk je dat je extra uitleg nodig hebt?
Heel goed, geen extra uitleg nodig
Ging goed, geen extra uitleg nodig
Ging wel, niet perse extra uitleg nodig
Niet zo goed, ik heb extra uitleg nodig
Slecht, ik heb extra uitleg nodig

Slide 22 - Poll

Faire des exercices
  • Faire exercice individuellement
  • Bookwidgets vak FR
  • p. 31 ex. 3
  • p. 34 ex. 4
  • p. 36 ex. 2
  • Extra uitleg ->  leerkracht 

Slide 23 - Slide