This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
lesdoelen
aan het einde van de les weet je/kan je:
- uitleggen wat overdrachtsinkomens zijn
- wat een bijstand is
- omrekenen naar een andere periode
Slide 1 - Slide
opgave 3.1
Welke vragen heb je voor me?
Vraag 9 en vraag 11
Slide 2 - Slide
inkomens zonder tegenprestatie
- kinderbijslag
- zorgtoeslag
- huurtoeslag
- bijstand
overdrachtsinkomens
Je moet wel aan voorwaarden voldoen
Slide 3 - Slide
Sociaal minimum
Dit is een inkomen waarvan je minimaal moet rondkomen
Plichten:
- vermogen opmaken
- sollicitatieplicht
- verplicht voor de gemeente werken
Slide 4 - Slide
Zelfstandig werken
Aan de slag met paragraaf 3.2
timer
20:00
Slide 5 - Slide
Omrekenen naar een andere periode
Je verdient € 1360 per maand.
Hoeveel is dit per week?
Slide 6 - Slide
Je verdient € 1360 per maand. Hoeveel is dit per week?
Slide 7 - Open question
Omrekenen naar een andere periode
Je verdient € 1360 per maand.
Hoeveel is dit per week?
€1360 x 12 : 52 =€ 313,85
Slide 8 - Slide
Zelfstandig werken
Maken rekentrainer op bladzijde 107
Deze kijken we na 10 minuten na
Als je klaar bent, ga je verder met paragraaf 3.2
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Nakijken
Rekentrainer nakijken.
Slide 10 - Slide
je verdient € 1340 per maand. Hoeveel is dat per dag?
timer
1:00
Slide 11 - Open question
Wat is het sociaal minimum
Slide 12 - Open question
Stefan: “Mijn laptop is een noodzakelijk goed. Dat heb ik geleerd bij het vak economie.” Zijn opa vindt van niet: “Onzin, een laptop behoort tot de luxe goederen.”
Geef één argument voor de mening van Stefan en één argument voor de mening van zijn opa.
Slide 13 - Open question
Stefan wil naar de computerwinkel voor meer informatie. Opa vindt dat geen goed idee: “Zo’n verkoper heeft een betere positie dan jij als consument.”