Tweeklanken

Tweeklanken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tweeklanken

Slide 1 - Slide

Tweeklanken
In het Nederlands kun je met een combinatie van twee klinkers een andere klank maken. Dat noemen we een tweeklank.
Voorbeelden: o en e --> oe    boek
a en u --> au       blauw
e en u --> eu       neus
u en i --> ui            huis
 
In deze les oefen je met het schrijven van woorden met tweeklanken
voorgelezen tekst

Slide 2 - Slide

Wat is de 'oe'?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker

Slide 3 - Quiz

Tweeklanken: leren!                                         

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Welke woorden ken je met de oe van boek?

Slide 10 - Open question

woorden met een ui

Slide 11 - Mind map

au of ou?
Je moet je antwoorden n...wkeurig opschrijven.
A
au
B
ou

Slide 12 - Quiz

au of ou?
Jij kunt echt goed dingen onth...den.
A
au
B
ou

Slide 13 - Quiz

Woorden met een ei

Slide 14 - Mind map

ei of ij?
Wij str..den om de hoofdprijs.
A
ei
B
ij

Slide 15 - Quiz

Zie jij de fout?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

REGEL TWEEKLANKEN

Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.

luister - keuken - ruiken - kijken -

reiken - houten - pauken - zieken - koeken

Luister goed,

dan weet je hoe je het schrijven moet.

Slide 19 - Slide

i of ie?
We kregen hulp van de pol...tie.
A
i
B
ie

Slide 20 - Quiz

i of ie?
In de vakant... ga ik altijd kamperen.
A
i
B
ie

Slide 21 - Quiz

Dictee: typ wat je hoort - deel 1
zin 1
zin 2
Zin 3

Slide 22 - Open question

Dictee deel 1
Kijk jij eens in de keuken.
Ik ruik iets raars.
Staat het gas uit?


Slide 23 - Slide

Dictee deel 2: schrijf op wat je hoort.

Slide 24 - Open question

Dictee deel 2
Brandt er iets aan?
O gelukkig, er is niets aan de hand.
Je maakt groentesoep.

Slide 25 - Slide

Dictee deel 3

Slide 26 - Open question

Dictee deel 3
Ik ruik de kruiden.
Zit er al zout en peper in de soep?
Doe je er ook tomaten bij? Lekker!

Slide 27 - Slide

Hoe gaat het met het schrijven van de klanken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll