1.6 Ademhaling dieren

1.6 Ademhaling bij dieren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.6 Ademhaling bij dieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij dieren

Slide 3 - Slide

alle organismen doen aan stofwisseling en dus ook aan gaswisseling
Insecten 
  • Insecten ademen via buizen: tracheeën.

  • De lucht gaat in en uit de tracheeën via stigma’s. (kleine openingen)

  • Insecten ademen in en uit door hun achterlijf groter en kleiner te maken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Adembewegingen
Tracheeën

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tracheeën
Vertakte buisjes

Overal in het lichaam

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vissen
  • Vissen ademen met kieuwen.

  • Vissen halen met hun kieuwen zuurstof uit het water en geven er koolstofdioxide aan af.

  • In de kieuwplaatjes gaat zuurstof naar het bloed en koolstofdioxide naar het water.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions





Elke kieuw bestaat uit meerdere kieuwbogen. Hieraan zitten heel veel kieuwplaatjes.
Met de kieuwplaatjes kan de vis de zuurstof opnemen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vogels
  • Aan de longen zitten luchtzakken.
  • Een aantal luchtzakken ligt aan de voorkant van de longen, een aantal ligt meer aan de achterkant.
  • De longen van een vogel worden niet groter en kleiner, de luchtzakken om de longen wel.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Luchtzakken

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Longen en luchtzakken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Welk dier kan ademhalen met de huid?
A
Olifant
B
Krokodil
C
Kikker
D
Kip

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij dieren in winterslaap?
A
het hart stopt
B
de ademhaling is sneller om warm te blijven
C
de temperatuur van het dier daalt tot bijna 0 graden
D
de temperatuur van het dier stijgt door een extra dikke vacht

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Dieren die in het water leven zijn vaak gestroomlijnd.
Wat is het voordeel hiervan ?
A
Kost minder energie om door het water te bewegen.
B
De dieren kunnen daardoor beter ademhalen.
C
Hierdoor zijn de dieren minder opvallend voor vijanden.
D
Ziet er mooi uit.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Mk en lr § 1.6
H: opdr 1 tm 8
V: opdr 1 tm 10

Samenvatting in je schrift

Klaar? voorbereiden practicum 10 en leren voor de toets

Slide 16 - Slide

This item has no instructions