2024 zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie:
brief of e-mail

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zakelijke correspondentie:
brief of e-mail

Slide 1 - Slide

Formele taal
Formele taal is een naam voor taal die je gebruikt in meestal serieuze situaties. 

Je gebruikt het vooral als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die wat "belangrijker" zijn. 

Slide 2 - Slide

Informele taal
Informele taal is taal die je gebruikt in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. 

Je gebruikt het als je praat met je ouder(s) of als je een berichtje schrijft naar bijvoorbeeld een vriend.
Let op: informeel betekent niet dat je meer fouten mag maken. 

Slide 3 - Slide

Voorbereiding 

Slide 4 - Slide

Briefindeling
Op je examen gebruik je de vaste onderdelen

Slide 5 - Slide

Voorbeeld zakelijke brief


Slide 6 - Slide

Voorbeeld zakelijke e-mail

Slide 7 - Slide

Indeling zakelijke brief of 
e-mail

Indeling is hetzelfde (lay-out dus niet):
  • Eerste alinea: aanleiding / onderwerp van de brief of e-mail 
  • Kern: uitwerking van het onderwerp van de brief in één of   meerdere alinea's: compact en doelgericht.
  • Slot: wat verwacht je van de ontvanger van de brief?

Slide 8 - Slide

Bij een informele brief gebruik je:
A
je, jij
B
altijd u
C
kan allebei

Slide 9 - Quiz

Wat betekent T.a.v. in een zakelijke brief?
A
Ter attentie van
B
Ter attentie voor
C
Ten attentie van
D
Ten attentie voor

Slide 10 - Quiz

Schrijf de plaatsnaam (waar je nu bent) en de datum (van vandaag) op de juiste, formele manier:

Slide 11 - Open question

Welk woord geeft aan: Hier staat het onderwerp van de brief?
A
Bijlage(n)
B
Briefhoofd
C
Slot
D
Betreft

Slide 12 - Quiz

Welke aanhef is goed, wanneer je een zorginstelling een mail stuurt?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot,
C
Beste Mevrouw Bakker,
D
Geachte heer Van Baalen,

Slide 13 - Quiz

Wie wordt bedoeld met de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de e-mail stuurt.
B
Degene die de e-mail schrijft.

Slide 14 - Quiz

Een zakelijke brief: welke afsluitende groet is/groeten zijn correct?
A
hoogachtend,
B
Met vriendelijke groet,
C
Hoogachtend,
D
met vriendelijke groet,

Slide 15 - Quiz

Wat is meestal het tekstdoel van een zakelijke brief?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Activeren

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 17 - Quiz

Betreft betekent ook wel
A
Geachte
B
Onderwerp
C
Met vriendelijke groet,

Slide 18 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Dries Mulder. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte Dries,
B
Beste meneer Mulder,
C
Geachte meneer Mulder,
D
Geachte meneer Dries Mulder,

Slide 19 - Quiz

Dus wat hoort bij een zakelijke brief
of zakelijke e-mail?
A
informele taal
B
formele taal

Slide 20 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 21 - Slide