H5.4: Remmen en botsen

Hoofdstuk 5.4: Remmen en botsen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5.4: Remmen en botsen

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
In deze les vind je uitleg over het eerste deel van hoofdstuk 5.4
Je gaat leren wat een remweg is. 
Ook leer je waar de lengte van een remweg vanaf hangt. 

Je kan de les zelfstandig doorwerken. 
Steek je vinger op als je vragen hebt.
 Succes!

Slide 2 - Slide

Maar voordat je begint...
Zijn er opgaven van het huiswerk die je niet begrijpt? 

Laat dat mij dan even weten, dan leg ik het je uit!

Slide 3 - Slide

Op de volgende slides krijg je een vraag te zien.

 Denk elke keer eerst na over het antwoord voordat je verder gaat.

Slide 4 - Slide

Waarom moet je meer afstand houden als het vriest?

Slide 5 - Slide

Waarom is het niet verstandig om vlak voor een vrachtauto te remmen?

Slide 6 - Slide

Waarom moet je binnen de bebouwde kom langzamer rijden dan daarbuiten?

Slide 7 - Slide

De drie antwoorden die je hebt gegeven hebben allemaal te maken met de remweg.
De REMWEG??? Wat is dat?

Slide 8 - Slide

Als je begint met remmen, sta je niet gelijk stil. Je gaat eerst steeds langzamer rijden (je maakt een vertraagde beweging).

Terwijl je aan het remmen bent leg je dus nog een afstand van een paar meter af.

Die afstand is je remweg!

Slide 9 - Slide

En dan nu het antwoord op de vragen...

Waarom moet je meer afstand houden als het vriest?
Als het het wegdek glad is, dan kan je de rem niet zo hard intrappen, anders ga je slippen. Als je de rem niet zo hard intrapt, is je remkracht kleiner, en duurt het langer voordat je stilstaat. Je hebt dan dus een langere remweg.

Slide 10 - Slide

Waarom is het niet verstandig om vlak voor een vrachtauto te remmen?
Een vrachtauto heeft een grote massa, veel groter dan een auto. Hoe groter de massa, hoe groter de remweg. Een vrachtauto heeft dus een veel langere remweg dan een auto.

Slide 11 - Slide

Waarom moet je binnen de bebouwde kom langzamer rijden dan daarbuiten?
Hoe groter de snelheid, hoe langer de remweg. 
En dat kan veel uitmaken als je door een straat rijdt waar kinderen kunnen spelen!

Slide 12 - Slide

Maak nu opgaven 1 en 2 van hoofdstuk 5.4

Als je dat gedaan hebt kan je verder met deze les.


Slide 13 - Slide

Hoe hoger de snelheid, hoe langer de remweg.
Dus als ik 2 keer zo hard rij, dan is mijn remweg 2 keer zo lang?
Nee, veel langer!
(Kijk maar eens naar de grafiek op de volgende slide)

Slide 14 - Slide

In deze grafiek kan je aflezen hoe lang je remweg is bij elke beginsnelheid
Probeer het maar eens af te lezen:
Hoe lang is je remweg als je beginsnelheid 40 km/h is?
Op de horizontale as staat de beginsnelheid in kilometer per uur. Op de verticale as de remweg in meter

Slide 15 - Slide

In deze grafiek kan je aflezen hoe lang je remweg is bij elke beginsnelheid
Hoe lang is je remweg als je beginsnelheid 40 km/h is?

Zoek 40 km/h op op de horizontale as. Trek een rechte lijn omhoog naar de rode lijn. En trek vanaf dat punt een rechte lijn naar verticale as. Daar staat dat de remweg dan 10 m is.

Slide 16 - Slide

Oké, je hebt gezien dat bij een beginsnelheid van 40 km/h de remweg 10 m.
Maar hoe lang is de remweg nou als je 2 keer zo hard rijdt. Dus als je 80 km/h rijdt? Zoek het op in de grafiek.

Inderdaad, je remweg is dan al 40 m!

Dus als je 2 keer zo snel gaat rijden, dan wordt je remweg wel 4x zo lang!

Slide 17 - Slide

Oké, je hebt gezien dat bij een beginsnelheid van 40 km/h de remweg 10 m.
Maar hoe lang is de remweg nou als je 2 keer zo hard rijdt. Dus als je 80 km/h rijdt? Zoek het op in de grafiek.

Slide 18 - Slide

Let erop dat je remweg wel langer wordt als je bijvoorbeeld meer lading hebt, of als je weinig profiel op je banden hebt, of als het wegdek glad is!

Slide 19 - Slide

Alles wat er in deze presentatie staat wordt ook uitgelegd op bladzijde 31-33 van je boek


Slide 20 - Slide

Maak nu opgaven 4 en 5 van hoofdstuk 5.4


Als je opgaven 1, 2, 4 en 5 af hebt kan je je opgaven nakijken


Als je daarmee klaar bent kijk dan of er nog opgaven uit 5.1-5.3 zijn die je af moet maken

Slide 21 - Slide

EINDE

Slide 22 - Slide