Doe jij mee op de arbeidsmarkt (paragraaf 5.3)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2,3

Herhaling paragraaf 5.2

- Herhalingsvragen paragraaf 5.2

- Start je laptop op

- Ga naar lessonup.app

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.

1. Juist
2. Onjuist

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. CV
4. BV

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?

1. NV
2. Eenmanszaak
3. CV
4. VOF

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?

1. NV
2. VOF
3. BV

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?

§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?

Lesdoelen

• Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt en wat werkgelegenheid is.
• Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
• Je kunt uitleggen waar de algemene wet gelijke behandeling voor bedoelt is.
• Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is.
• Je kunt d.m.v. de kaarten van Plickers een eigen, doordachte keuze maken tijdens het reflecteren en evalueren van de les.

Arbeidsmarkt (=vraag & aanbod)

Werkgelegenheid

De vraag naar arbeid bepaalt de werkgelegenheid.

De werkgelegenheid bestaat uit alle banen bij bedrijven en de overheid.

Werklozen

Beroepsbevolking, aanbod van arbeid

Werkzame   beroepsbevolking

Over de streep

EENS  of ONEENS 

Lees de volgende stellingen goed door en maak een keuze voor jezelf of je het er mee EENS of ONEENS bent!

EENS of ONEENS

Mohammed is werkloos, wel is Mohammed actief op zoek naar een baan. Mohammed behoort tot de beroepsbevolking.

EENS of ONEENS

Daan ziet een vacature voorbij komen waarbij hij wekelijks drie uur een moskee bij hem in de buurt moet poetsen. Daan solliceert op deze baan en wordt aangenomen. Daan behoort tot het aanbod van arbeid.

arbeidsparticipatie     

Arbeidsparticipatie

Omdat niet iedereen tussen de 15 en 65 jaar oud wil werken, doet niet iedereen mee aan het landelijke werk. Meedoen betekent “Participeren”. 

We kunnen berekenen hoeveel mensen er participeren door de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking tussen 15 en 65 jaar oud te nemen.

Het percentage, hierboven 76,5%, noemen we de participatiegraad: welk deel van de totale beroepsgeschikte bevolking hoort bij de beroepsbevolking?

Algemene wet gelijke behandeling

In de Algemene Wet Gelijke Behandeling staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bijvoorbeeld:

1. Geslacht
2. Afkomst
3. Leeftijd

EENS of ONEENS

Volgens de algemene wet gelijke behandeling mag er geen onderscheid gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld geslacht of leeftijd.

Algemene wet gelijke behandeling

1. Wat vind jij van deze wet?
2. Ben je het met deze wet eens of oneens?
3. Waarom zou er onderscheid gemaakt kunnen worden op basis van geslacht, afkomst of leeftijd?
4. Waarom is deze wet belangrijk voor jou/waarom niet?
5. Wat heeft deze wet te maken met het vak 'economie?

Overleg met je buurman over bovenstaande vragen.

Gezamenlijk (rekenopdracht)

Hoofdstuk 5, paragraaf 3

Opdracht 8

Zelfstandig werken

Maken: opgave 4, 5, 8, 10, 12, 13, 14

Klaar? 

Lezen theorie paragraaf 5.4

Lesdoelen

• Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de arbeidsmarkt en wat werkgelegenheid is.
• Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
• Je kunt uitleggen waar de algemene wet gelijke behandeling voor bedoelt is.
• Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is.
• Je kunt d.m.v. de kaarten van Plickers een eigen, doordachte keuze maken tijdens het reflecteren en evalueren van de les.

Plickers: evalueren

https://www.plickers.com/seteditor/640b335babe1bd0010bcc0ea