BK2a unit 4.4

Unit 4 
  • woordjes schrijven (5 min)
  • grammatica (10 min)
  • opdrachten maken (20 min)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 4 
  • woordjes schrijven (5 min)
  • grammatica (10 min)
  • opdrachten maken (20 min)

Slide 1 - Slide

Regels 
  • Niet door mijn uitleg heen praten
  • Heb je een vraag, steek dan je hand op
  • Geen telefoons 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt woorden uit lesson 1 en 2 schrijven in het Engels en vertalen naar het Nederlands.
  • Je kent de regels over het bezit en kunt deze toepassen in Engelse zinnen.

Slide 3 - Slide

woordjes schrijven
  • 5 minuten zelfstandig werken in stilte 
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Grammatica bezit 

Slide 5 - Slide

Wat valt je op?
  • My sister’s friend.
  • The old man’s newspaper.
  • Her sisters' money.
  • The parents' store.

Slide 6 - Slide

' met s erachter wanneer het gaat om een enkelvoud (1 persoon) of een meervoud dat niet met een s eindigt.

  • Barbara’s bank card
  • She is James's friend.
  • The child's mother.
  • The children’s toys.
  • The men's bathroom.



' zonder s erachter wanneer het gaat om een meervoud dat met een s eindigt.

  • My parentscar
  • My friends clothes.
  • The customers' names.

Slide 7 - Slide

' of 's? 
  • That is becky ..... cat.
  • The people..... houses.
  • Charles..... games.
  • The dogs.... owner.

Slide 8 - Slide

' of 's? 
  • That is becky ..... cat.
  • The people..... houses.
  • Charles..... games.
  • The dogs.... owner.
  • That is becky's cat.
  • The people's houses.
  • Charles's games.
  • The dogs' owner.

Slide 9 - Slide

Uitleg 4.4 opdrachten a,b,c
Opdracht A: vragen over films.
Opdracht B:luisterfragmenten met vragen over een film.
Opdracht C: luisterfragmenten met vragen over stem acteurs.

Slide 10 - Slide

maak nu de opdrachten A t/m C van unit 4.4 
timer
20:00

Slide 11 - Slide

Wat heb je geleerd van deze les? benoem iets specifieks.
Wat vond je goed aan mijn les?
Wat kan ik de volgende keer beter doen?

Slide 12 - Slide