This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling lesstof
Nakijken
Lesdoel
Uitleg nieuwe theorie
Zelfstandig werken
Uitleg gedichtenopdracht
Einde van de les
Slide 1 - Slide
Noem een voorbeeld van een homoniem en leg je voorbeeld uit.
Slide 2 - Open question
Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem
Slide 3 - Quiz
Welk woord is een homofoon woord?
A
rouw en rauw
B
knop (op je toetsenbord)
knop (aan een boom)
C
doelman en keeper
Slide 4 - Quiz
Noteer een synoniem voor 'betalen'
A
neertellen
B
afdingen
C
kopen
D
kosten
Slide 5 - Quiz
Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat een dubbele ontkenning en een contaminatie is.
Slide 6 - Slide
Dubbele ontkenning
Sommige woorden en groepjes woorden houden een ontkenning in. Ze maken een ontkenning met:
Niet;
Geen;
Niks;
Nooit.
Slide 7 - Slide
Dubbele ontkenning
Als je een van deze woorden als ontkenning gebruikt is dit goed, maar er ontstaat een dubbele ontkenning wanneer je niet of geen en niks of nooit beide gebruikt in een zin.
Er staat dan het omgekeerde van wat je bedoelt; twee keer ontkennen is bevestigen.