Basiszorg Les 3.5 Beperkingen en stoornissen

Persoonlijke zorg
Thema 1 Beperkingen en aandoeningen (blz. 23)

Hoofdstuk 1 Beperkingen en stoornissen

1.1 Inleiding
1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1.3 Vormen van beperkingen 



1 / 22
next
Slide 1: Slide
Pers. VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijke zorg
Thema 1 Beperkingen en aandoeningen (blz. 23)

Hoofdstuk 1 Beperkingen en stoornissen

1.1 Inleiding
1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1.3 Vormen van beperkingen 



Slide 1 - Slide

1.1 Inleiding
- Cliënten met beperking een belangrijke doelgroep voor jullie als toekomstige MZ'ers
- Het is belangrijk dat je je kunt inleven wat het betekent als je beperkt bent

Slide 2 - Slide

Een beperking is hetzelfde als een handicap.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wat is denk jij, het verschil tussen een stoornis en een beperking?

Slide 4 - Open question

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
WHO:
- Wereldgezondheidsorganisatie
- Doel; wereldwijd de gezondheid en gezondheidszorg te verbeteren

ICF:
- Indelingssysteem; soort woordenboek waarmee je het functioneren van mensen kunt beschrijven

Slide 5 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1. Stoornis:
- Orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertonen, of beschadigd is. 

Een voorbeeld van een stoornis is: syndroom van Down (blijvende stoornis), hartafwijking die verbetert is (verbeterende stoornis).

Slide 6 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1. Stoornis:
- in te delen naar het gebied waarop ze betrekking hebben; bijvoorbeeld orgaanstoornis, gezichtsstoornis, etc.



Slide 7 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking:
- Kan het gevolg zijn van een stoornis
- Een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde normale menselijke activiteit uit te voeren.

Bijvoorbeeld:
Iemand die een been mist na een ernstig ongeval.

Slide 8 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking
Indeling van beperkingen:
- leren en toepassen van kennis
- communicatie
- mobiliteit
- huishouden
- maatschappelijk leven

Slide 9 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking
Hulpmiddelen kunnen cliënten helpen om ze weer actiever, mobieler, socialer te worden.

Bijvoorbeeld:
Iemand die blind is, kan via een speciale computer toch communiceren met de buitenwereld.

Slide 10 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
3. Handicap
- Wordt vaak gebruikt in het dagelijks leven; iemand is gehandicapt.
- Als beroepsbeoefenaar gebruik je dat woord erg zorgvuldig.

Er is sprake van een verlies van mogelijkheden om op normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Maar wanneer spreek je nou van een handicap?



Slide 11 - Slide

Wanneer vind jij dat er van een handicap gesproken kan worden?

Slide 12 - Open question

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
3. Handicap
Een beperking of aandoening is dus pas een handicap als iemand niet in staat is deel te nemen aan de samenleving.





Slide 13 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
Conclusie:
De begrippen 'stoornis', 'beperking' en 'handicap' hangen nauw met elkaar samen.

Het gaat niet hand in hand, niet iedereen die een aandoening heeft, krijgt een dezelfde stoornis!

Slide 14 - Slide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
4. Ziekte
- Verstoorde werking van 1 of meer organen
- Verwijst naar een proces of een ontwikkeling in de tijd
- Begin - bepaald verloop - en een eind (pos of neg)
- Meestal pijn en voel je je beroerd

Slide 15 - Slide

De spierziekte MS is een...
A
Stoornis
B
Beperking
C
Handicap
D
Aandoening

Slide 16 - Quiz

MS is een aandoening,
wat kan dan de stoornis zijn?
A
Angstaanvallen (bv om te vallen)
B
Uit de rolstoel vallen
C
Beperkte communcatie

Slide 17 - Quiz

Wat kan dan de beperking zijn van MS?
A
Communicatieprobleem
B
Geïsoleerd raken (binnen blijven)
C
Iets breken

Slide 18 - Quiz

Wat is tot slot dan de handicap?

Slide 19 - Open question

1.3 Vormen van beperkingen
Verschillende vormen van beperkingen:
1. Beperkingen op lichamelijk gebied
2. Beperkingen op verstandelijk gebied
3. Aangeboren beperkingen
4. Niet- aangeboren beperkingen

Slide 20 - Slide

Opdracht bij de vormen van beperkingen
- Lees blz. 28, 29 en 30 door
- Noteer op elk gebied een voorbeeld
- Wat is het verschil tussen elk gebied (bv; wat is het verschil tussen beperking op lichamelijk en verstandelijk gebied, etc?)

Na 10 minuten nabespreken klassikaal

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maak:

Verwerkingsopdrachten 1-4D

Maak praktijksituatie:
De BPV van Jarmila op de paddenstoel 


Slide 22 - Slide