Herhalingsles H1 t/m H5 (deel 1)

De onderstaande gebeurtenissen hebben te maken met de wetenschap. Zet de volgende gebeurtenissen op een juiste volgorde in de tijd. Van vroeger naar later.
1. Aristoteles, een leerling van Plato, heeft zich tijdens zijn leven verdiept in het bedrijven van wetenschap. Hij deed onderzoek door middel van observeren, nauwkeurig beschrijven en daarna verklaren. 
2. Ghiberti deed in de Renaissance onderzoek naar het gezichtsvermogen. 
3. Tijdens de eerste landbouwrevolutie werd de sikkel en de ploeg uitgevonden. De uitvindingen zorgden ervoor dat er steeds meer voedsel verbouwd kon worden. 
4. Het protoschrift ontstond in Soemerië en later in zeer uiteenlopende gebieden van de wereld, zoals Egypte, de Indusvallei en China en ook in Meso-Amerika.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De onderstaande gebeurtenissen hebben te maken met de wetenschap. Zet de volgende gebeurtenissen op een juiste volgorde in de tijd. Van vroeger naar later.
1. Aristoteles, een leerling van Plato, heeft zich tijdens zijn leven verdiept in het bedrijven van wetenschap. Hij deed onderzoek door middel van observeren, nauwkeurig beschrijven en daarna verklaren. 
2. Ghiberti deed in de Renaissance onderzoek naar het gezichtsvermogen. 
3. Tijdens de eerste landbouwrevolutie werd de sikkel en de ploeg uitgevonden. De uitvindingen zorgden ervoor dat er steeds meer voedsel verbouwd kon worden. 
4. Het protoschrift ontstond in Soemerië en later in zeer uiteenlopende gebieden van de wereld, zoals Egypte, de Indusvallei en China en ook in Meso-Amerika.

Slide 1 - Slide

Antwoorden
3 - 4 - 1 - 2

Slide 2 - Slide

Stelling 1: De tijd van monniken en ridders eindigt in het jaar 1.000 n.C.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Stelling 2: De middeleeuwen is de tweede historische periode.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Stelling 3: Een kenmerkend aspect uit het derde tijdvak is 'Het ontstaan en de verspreiding van de islam'.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Stelling 4: Een kenmerkend aspect uit het vierde tijdvak is 'De opkomst van handel en ambacht die de basis legt voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving'.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

H4 Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
De tweede helft van de middeleeuwen kenmerkt zich door een toenemende centralisatie van de macht én de terugkomst van de agrarisch-urbane samenleving. De geldeconomie komt weer op, waardoor wereldlijke vorsten hun macht kunnen uitbreiden. Dit leidt tot de strijd tussen de wereldlijke en geestelijke macht (investituurstrijd). De kruistochten laten zien dat de kerk veel macht heeft in deze tijd. In de steden komt een nieuwe burgerij op. 

Slide 7 - Slide

KA13: De opkomst van de handel en ambacht die de basis legt voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
Er komt een einde aan de invasies van de Vikingen, de bevolking begint te groeien en de nieuwe landbouwtechnieken (drieslagstelsel) zorgen voor voedseloverschotten. Handel komt op gang en oude Romeinse steden bloeien op. Nieuwe steden ontstaan langs waterroutes. In de steden vestigen zich ambachtslieden, die zich gaan specialiseren. De vraag naar luxeproducten neemt toe. De Duitse Hanze vervult een hoofdrol in de internationale handel (naar de Oostzee). 

Voorbeelden: 
- Hanzesteden in Nederland 
- Lakenstad Gent 
- De nieuwe geldeconomie 

Slide 8 - Slide

KA14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
De mensen in de steden krijgen van de leenheren privileges (bv. tolrecht) of stadsrechten. Mensen met stadsrecht mogen zelf de regels voor bestuur maken en eigen rechtspraak houden. De macht van de steden neemt toe. Er ontstaan nu zelfstandige stadsstaten. De landsheer wel dat de mensen in ruil hiervoor de leenheer financieel en militair steunt. 

Voorbeelden: 
- Gilden (ieder ambacht heeft zijn eigen gilde) 
- Schutterij (veel rijke burgers zijn er lid van; ze zorgen samen voor de veiligheid binnen de stadsmuren)

Slide 9 - Slide

KA15: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoort te hebben.
Wie heeft de hoogste wereldlijke macht? Is het de paus of juist de koning? 
Inzet is wie het recht heeft om bisschoppen te benoemen (investituur). De paus vindt dat hij op dat gebied het laatste woord (het primaat) heeft. Bisschoppen zijn in dienst van de kerk, maar worden door de koning aangesteld als leenmannen. Uiteindelijk wordt in de investituurstrijd een compromis gesloten waarbij de paus de macht over de kerk en het geloof behoudt en de vorsten alles bepalen wat erbuiten valt. 

Voorbeelden: 
- Gang naar Canossa 
- Tweezwaardenleer 
- Concordaat van Worms 

Slide 10 - Slide

Later in de middeleeuwen keurde de kerk af dat bisschoppen vazallen
werden van koningen.
2p 6 Geef hiervoor een verklaring. 
  • maximumscore 2
  • Kern van een juist antwoord is: Door de Investituurstrijd / de strijd tussen de koning en de paus over het bezit van de wereldlijke macht, was het niet gewenst dat bisschoppen al vazallen/leenmannen trouw beloofden aan de koning, omdat zij hiermee bevestigden dat de koning de hoogste macht had.

Slide 11 - Slide

KA16: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Rond 1100 vraagt de keizer van het Byzantijnse rijk hulp bij de paus in Rome tegen de Turkse stammen die een groot deel van de Arabische wereld verovert hebben. Omdat deze ook het christendom bedreigen, roept de paus vrijwilligers op voor een kruistocht. 
Het doel: 
- Terugdringen van de Turkse invallen in het Byzantijnse rijk; 
- Bevrijden van het Heilige Land van de islam. 
De redenen: 
- Bevolkingsgroei in Europa 
- Vergeving van de zondes (door de paus) 
- Macht verwerven (voor ridders en edelen) 
Voorbeeld: Volkskruistocht en Saladin.

Slide 12 - Slide

Bron 3 De Franse monnik Humbert de Romans schrijft in 1270 over markten en jaarmarkten:
Hoewel de termen markt en jaarmarkt vaak door elkaar heen worden gebruikt, is er wel degelijk verschil tussen beide. Op jaarmarkten worden dure zaken verkocht, ze vinden slechts één keer per jaar plaats en er komen mensen naartoe van heinde en verre. Gewone markten zijn voor de onbelangrijke dingen, de dagelijkse levensbehoeften, ze worden wekelijks gehouden en alleen bezocht door de mensen uit de streek. 

Slide 13 - Slide

Gebruik bron 3.
Twee ontwikkelingen in de late middeleeuwen:
1 Er kwam een einde aan het autarkisch economische systeem en
2 de kruistochten naar het Midden-Oosten vonden plaats.
4p 7 Leg uit:
- dat er een samenhang is tussen de eerste ontwikkeling en lokale
markten en
- waardoor de jaarmarkten profiteren van de kruistochten. 
maximumscore 4
Voorbeeld van een juist antwoord is:
  • Het eind van het autarkisch economische systeem hangt samen met lokale markten, omdat via deze markten de dorpen en steden hun landbouw- en ambachtsproducten kunnen uitwisselen waardoor de noodzaak tot autarkie vermindert 2
  • De jaarmarkten profiteren van de kruistochten, omdat daardoor luxe/dure producten naar Europa komen die worden verkocht op de jaarmarkten, wat mensen van heinde en verre aantrekt 2

Slide 14 - Slide