GL1 - Leesvaardigheid - Ch. 2

Extra leesvaardigheid chapitre 2
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Extra leesvaardigheid chapitre 2

Slide 1 - Slide

Je gaat twee teksten lezen.
In de dia voor de vragen, zie je de tekst. Je kunt steeds een aantal dia's terug gaan om de tekst te zien.

Slide 2 - Slide

Tekst 1

Slide 3 - Slide


Regarde le texte. Réponds en néerlandais.
Kijk goed waar de mensen eten. Wat valt je op?

Slide 4 - Open question


Noem drie dingen waar deze tekst informatie over geeft.

Slide 5 - Open question

Lis le texte et combine.
Onder welk kopje kijk je als je de volgende informatie zoekt?
Vraag 1
Welke hoofdgerechten er zijn
Waar het eerder werd gehouden
Het adres
Hoe je kunt reserveren
Expérience unique!
Réservations
Menu
Infos

Slide 6 - Drag question


Lis de nouveau le texte. Kies: is het mogelijk of onmogelijk om te doen?
Online én telefonisch reserveren.
A
mogelijk
B
onmogelijk

Slide 7 - Quiz


Een diner en l'air op 3 november.
A
mogelijk
B
onmogelijk

Slide 8 - Quiz


Vis als voor- én als hoofdgerecht.
A
mogelijk
B
onmogelijk

Slide 9 - Quiz


Een vegetarisch hoofdgerecht en kaas als toetje.
A
mogelijk
B
onmogelijk

Slide 10 - Quiz


Een kindermenu met chocolademousse.
A
mogelijk
B
onmogelijk

Slide 11 - Quiz


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
Expérience

Slide 12 - Open question


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
Diner

Slide 13 - Open question


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
Capitale

Slide 14 - Open question


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
En ligne

Slide 15 - Open question


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
Mousse au chocolat

Slide 16 - Open question


Traduis. Les mots sont soulignés (onderstreept) dans le texte.
Soupe de tomates

Slide 17 - Open question

Lis de nouveau le texte Quel vacancier es-tu? Combine.
Vraag 1
Boissons
Desserts
Infos
Nombre de personnes
Plats du jour
Dag-schotels
Informatie
Drankjes
Na-gerechten
Aantal personen

Slide 18 - Drag question


Lis le texte. On parle de quels sujets (welke onderwerpen)?
Choisis. 
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
praktische informatie
B
dranken
C
nagerechten
D
aantal gasten

Slide 19 - Quiz

Tekst 2

Slide 20 - Slide

Regarde les images. Qu’est-ce que (Wat) tu achètes dans ces magasins (winkels)? Sleep de juiste woorden naar het plaatje.
à la boulangerie
la baguette
le sandwich
l'olive
le croissant
le film
le pain

Slide 21 - Drag question

Regarde les images. Qu’est-ce que (Wat) tu achètes dans ces magasins (winkels)? Sleep de juiste woorden naar het plaatje.
à la boucherie
le poulet
le fromage
le lait
la viande
les chips
le jambon

Slide 22 - Drag question

Regarde les images. Qu’est-ce que (Wat) tu achètes dans ces magasins (winkels)? Sleep de juiste woorden naar het plaatje.
à la poissonerie
le jeu vidéo
la copine
le saumon
le poisson
le chocolat
la crêpe

Slide 23 - Drag question


Regarde le texte Qu’est-ce que tu as dans ton sac? et choisis la bonne réponse.

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
een nieuwe tas kopen
B
wat je net gekocht hebt
C
zakgeld

Slide 24 - Quiz

Lis le texte globalement.
Combine le produit avec la bonne personne.
Vraag 1
des macarons
des baskets
un nouveau smartphone
une pizza margherita
Sylvie
Mathis
Dylan
Chloé

Slide 25 - Drag question


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Ik neem iets lekkers mee voor het toetje.
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 26 - Quiz


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Ik koop iets voor een verjaardag.
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 27 - Quiz


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Voor hem kom ik graag terug!
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 28 - Quiz


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Ik heb veel lol met mijn vriendinnen.
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 29 - Quiz


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Boodschappen doen is niet aan mij besteed.
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 30 - Quiz


Lis le texte en entier (helemaal). Choisis le bon nom.
Bij wie horen de volgende uitspraken? 
Er zitten drie dingen in mijn tas.
A
Sylvie
B
Mathis
C
Chloé
D
Dylan

Slide 31 - Quiz


Lis de nouveau le texte et choisis la bonne réponse.
Welke titel zou nog meer geschikt zijn voor deze tekst?
A
Ik koop een cadeau
B
Ik houd niet van winkelen
C
Mijn lievelingswinkel

Slide 32 - Quiz

La fin!

Slide 33 - Slide