11.1 Fossiele brandstoffen + kraken/polymeren

11.1 Fossiele brandstoffen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 1 - Slide

Koolstofchemie

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 4 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 5 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 6 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen
Aardgas

Methaan

CH4                                    Koolwaterstoffen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 9 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 13 - Slide

Kunnen fossiele brandstoffen opraken?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Fossiele brandstoffen
A
dragen bij aan een versterkt broeikaseffect
B
dragen bij aan het broeikaseffect

Slide 15 - Quiz

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
uranium-kolen-olie
B
gas -zon- olie
C
gas- zon- kolen
D
gas- olie- kolen

Slide 16 - Quiz

Fossiele brandstoffen zijn brandstoffen die:
A
in blik zitten, als je ze koopt.
B
nog miljoenen eeuwen op aarde gebruikt kunnen worden.
C
ontstaan zijn uit de resten van planten en dieren.
D
door de vroegere jagersvolken gebruikt werden om het vlees gaar te maken.

Slide 17 - Quiz

11.1 Fossiele brandstoffen
Aan de slag!
Maak opdrachten van par. 11.1



Slide 18 - Slide

Kraken
Een groot alkaan kleiner maken.
Letterlijk 'in stukken hakken'.

Uit het kraken van een groot alkaan ontstaan een kleiner alkaan en een alkeen. Bijvoorbeeld het kraken van dodecaan:
C12H26  -->  C4H10 + C8H16

Slide 19 - Slide

Kraken
In een fabriek wordt tricosaan (C23H48) gekraakt. Hieronder staat de gedeeltelijke reactievergelijking:

C23H48  -->  C19H40 +  ........

Geef de naam van de stof die bij het kraken ontstaat, waarvan de formule ontbreekt in de reactievergelijking.

Slide 20 - Slide

Polymeer/monomeer
Dit is teflon. Een keten van honderden moleculen tetrafluoretheen.

Slide 21 - Slide

Polymeer/monomeer
Deze afbeelding geeft het polymeer aan. Poly betekent 'veel' (veel moleculen aan elkaar dus).

Slide 22 - Slide

Polymeer/monomeer
Het rode vak geeft één molecuul van het alkeen aan, dit noem je het monomeer.

Slide 23 - Slide

Polymeer/monomeer
Vraag 1) Geef de reactievergelijking van het maken van het polymeer tetrafluoretheen.

Slide 24 - Slide

Polymeer/monomeer
Vraag 2) Tetrafluoretheen bestaat uit meerdere monomeren, teken één monomeer.

Slide 25 - Slide