Module Acne les 2: Algemene pathologie

Algemene pathologie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Algemene pathologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afspraken
- Tuurlijk  geen eten en drinken in het lokaal.
- Wij doen onze jassen uit  en hebben geen kauwgom in de mond enz.
- Mijn Mobiele telefoon is in de  tas.
- Tuurlijk steek ik mijn vinger op als ik iets wil vragen
- Mijn boek en laptop heb ik elke les bij zodat ik mee kan doen aan de les 

- Te laat? Binnen 5 minuten nog naar binnen, anders even wachten tot het volgende lesuur.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afwezig geweest?
- alle info staat op teams
- je kunt altijd even chatten 

Je bent zelf verantwoordelijk voor het huiswerk en wat je moet doen/meenemen.



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Herhalen:
  • Anatomie en fysiologie 

Nieuwe stof:
Algemene pathologie
  • besmetting en infectie
  • ontstekingsverschijnselen
  • wond en wondgenezing


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt de 5 ontstekingsreacties benoemen en beschrijven.
Je kunt het verschil tussen een besmetting en een infectie uitleggen.
Je kunt 6 soorten efflorescenties benoemen, beschrijven en herkennen.
Je kunt uitleggen hoe sepsis ontstaat en wat de gevaren daarvan zijn.
Je kunt 4 complexe begrippen benoemen en toepassen in een praktijksituatie.





Slide 5 - Slide

Geef de opdracht aan de studenten wat hun persoonlijke leerdoel wordt in de les

Ontsteking
Besmetting 
Infectie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ontsteking: 
Een plaatselijke reactie van het weefsel op een schadelijke prikkel wat ervoor zorgt dat het weefsel beschadigt.

Er zijn 5 ontstekingsreacties en we maken onderscheid tussen primaire en secundaire ontstekingen


Slide 7 - Slide

Mechanische: snij-, schaafwond of botbreuk
Fysisch: verbranding, straling, elektrische beschadiging
Chemische: etsende stoffen
Immunologisch: allergie, auto-immuunziekte
Pathogene micro-organisme: ziektekiemen

Primaire ontsteking: aanwezigheid van ziektekiemen die zich hebben vermenigvuldigd
Secundaire ontsteking: het weefsel is vooraf beschadigt geweest en is vervolgens geïnfecteerd geraakt door micro-organisme
Normaal verloop van een ontsteking in 5 algemene symptomen: 
  1. Rubor = roodheid: Door een prikkel ontstaat er een bloedvat verwijding. het weefsel wordt rood  
  2. Calor = warmte: Doordat het weefsel sterk wordt doorbloed ontstaat er warmte 
  3. Tumor = zwelling: Er komt vocht vrij in de vrije ruimtes buiten de bloedbanen waardoor  er een zwelling ontstaat
  4. Dolor = pijn: Door druk op de zenuwuiteinde kan de zwelling pijnlijk zijn 
  5. Functio-leasa = functie verlies: Het aangetaste weefsel verlies zijn functie 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Besmetting:
Ziektekiemen zijn overgedragen maar hebben zich nog niet vermenigvuldigd.

Het immuunsysteem herkend de ziektekiemen en verwijderd de ziektekiemen 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Infectie:
Een reactie van het lichaam of weefsel op ongewenst ziektekiemen. micro- of macro-organisme die het lichaam zijn binnengedrongen: 
  • bacteriën
  • virussen
  • parasieten 
  • schimmels
Een infectie start met een besmetting

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bacteriële infectie
Oorzaak: een ontsteking door bacteriën. 

Het vermogen zich te vermenigvuldigen

Pathogeen of commensalen

Voorbeelden: Abces, bacteriemie, sepsis pustels, krentenbaard
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Virale infectie
Oorzaak: virus en is zeer besmettelijk en moeilijk te bestrijden

Virus heeft een gastheercel nodig om te kunnen voortplanten. 
De gastheercel maakt een antistof
Antistof blijft aanwezig in het lichaam 

Voorbeelden: wratten, Herpus ( koortslip ), gordelroos, buikgriep, griep ( verkoudheid ) AIDS

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Parasitaire infecties
Oorzaak: parasiet wat een gastheercel nodig heeft om te overleven

Dierlijke of plantaardig 
 
Voorbeelden: Malaria, lintworm, vlooien schurft e.d.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schimmelinfectie 
Oorzaak: schimmels (meercellig) of gisten (eencellig) en vormen sporen

Latijnse naam = Mycose 
 
Voorbeelden gisten: candida albicans en pityrosporum ovale

Slide 14 - Slide

Mycose hebben een hoge overlevingskans. 
De candida gist zit bij 50% van de bevolking in de mondholte. Zodra de mycose pathogeen is, ziekmakend, dan veroorzaakt het huid en nagelriemafwijkingen. Bij vrouwen eventueel ontsteking in de vagina streken
Bij zuigelingen spruw
Pityrosporum ovale zit op de huidflora en heeft waarschijnlijk een regulerende werking op de propoinivacterium acne
spruw
 
Opdracht
1. Als de huid ontstoken is, kun je dit herkennen aan verschillende ontstekingsreacties. Benoem de 5 ontstekingsreacties in het Nederlands én Latijn.
2. Tijdens het uitvoeren van een fruitzuurpeeling is de huid beschadigd geraakt. Bij het niet goed naleven van de hygiëneregels kan er een ontstekingsreactie ontstaan. Hoe wordt deze vorm van ontsteking genoemd?
3. Maak een korte samenvatting van het ontstekingsverloop (zie blz. 15 van je boek).
4. Wat is een abces en hoe, en door wie, wordt een abces behandeld?
5. Is het voorschrijven van antibiotica een oplossing voor de genezing van een abces? Verklaar je antwoord.
6. Wat is het verschil tussen een besmetting en een infectie?









Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Pauze

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wond, genezing en littekenweefsel

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Regeneratie
Regeneratie = vernieuwen/ herstellen van gelijkwaardig weefsel wat verloren is gegaan
Wondgenezing:
  • Reactiefase
  • Regeneratiefase
  • Remodelingsfase

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Reactiefase:
  • 5 ontstekingsreacties
  • Granulocyten en macrofagen vernietigen bacteriën en ruimen dode of beschadigde cellen op
Regeneratiefase:
  • vanuit de wondranden actieve celvermeerdering door de aanmaak van fibroblasten - granulatieweefsel ontstaat
Remodelleringsfase: 
  • Granulatieweefsel trekt de wond dicht 
  • Granulatieweefsel gaat over tot littekenweefsel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Degeneratie 
Degeneratie = achteruitgang van de weefseltoestand. 
  1. Elastose: de huid heeft zijn veerkracht en elasticiteit verloren
  2. Atrofie: Het weefsel krimpt/ verschrompeld door volume afname van cellen, weefsel of organen. Veroudering!
 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

3. Necrose: De cellen zijn hier afgestorven door een extreme verandering in de cel. Dit huidgebied is zeer gevoelig voor micro-organisme waardoor het weefsel kan loslaten of infecteren. Chirurgisch ingreep is hier noodzakelijk. Degeneratie kan overgaan tot necrose.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Efflorescentie 
Efflorescentie = huidverandering
Als een de huid zichtbaar veranderd is het belangrijk dat we de aard van een huidziekte kunnen vaststellen. 
Als allround schoonheidsspecialiste is het belangrijk uit te kunnen leggen hoe iets is ontstaan. Daarnaast wetend wat je wel en niet mag behandelen. Wanneer stuur je iemand door!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Terminologie 
Bacteriostatisch: bacteriegroei verminderen.  antibiotica verminderd de bacteriegroei 
 > tetraglycine
Desquamatie: Normale afschilvering van de huid > Ontstaat door wrijving
Excerbatie: Plotseling verergeren van een ziekte/ micro-organisme 
> Voortdurend krabben aan de huid, verkeerde cosmeticagebruik
Comedogeen: comedonenvormend >  Cosmetica op olie basis
Comedolytisch: Vorming van comedonen remmend
Keratolytisch: Hoornlaag verdunnen >  micro-dermabrasie, zuren
Exfoliëren: Dode huidcellen verwijderen van de bovenlaag>  scrub, peeling, zuren. 
Frosting: Bevriezing van de huid. De huid kan lokaal dieper loslaten > Fruitzuren

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Maak opdracht efflorescentie in teams

Nabespreken

timer
30:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Je kunt de 5 ontstekingsreacties benoemen en beschrijven.
Je kunt het verschil tussen een besmetting en een infectie uitleggen.
Je kunt 6 soorten efflorescenties benoemen, beschrijven en herkennen.
Je kunt uitleggen hoe sepsis ontstaat en wat de gevaren daarvan zijn.
Je kunt 4 complexe begrippen benoemen en toepassen in een praktijksituatie.

Slide 26 - Slide

Geef de opdracht aan de studenten wat hun persoonlijke leerdoel wordt in de les

Volgende week
Speciale pathologie:
Acne soorten
Efflorescenties 


Slide 27 - Slide

This item has no instructions