Ec. bekeken 3TL: 5.4 Sociale Zekerheid

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

&5.4 SOCIALE ZEKERHEID

Leerdoelen

Ik leg uit wat sociale zekerheid is.

Ik leg uit hoe de sociale zekerheid is geregeld bij ziekte.

Ik leg uit hoe de sociale zekerheid is geregeld bij werkloosheid.

waar denk je aan bij het woord: sociale zekerheid?

Sociale zekerheid

De overheid heeft de sociale zekerheid geregeld in een aantal sociale wetten 

• sociale voorzieningen
• volksverzekeringen
• werknemersverzekeringen

Sociale voorzieningen

Sociale voorzieningen worden door het rijk, via de belastingen, betaald. 

Voorbeelden: bijstand, participatiewet, AKW (algemene kinderbijslagwet)

Voorwaarden bijstand: 

- Voor mensen zonder inkomen en weinig spaargeld

- Aanvrager moet actief zoeken naar werk .

Sociale verzekeringen

Volksverzekeringen zijn er voor iedereen en worden betaald uit premies van werknemers en belastingen. 

Voorbeelden: Wlz (wet langdurige zorg), AOW. (algemene ouderdomswet) en ANW (nabestaanden). 

Werknemersverzekeringen zijn er alleen voor werknemers en worden betaald uit premies van werknemers.

Voorbeelden  WIA (arbeidsongeschiktheidsuitkering bij langdurige ziekte)

                WW ( werkloosheidswet, uitkering bij ontslag buiten eigen schuld. 

Sociaal minimum

• In de sociale wetten staat hoe hoog een uitkering is

• Werklozen zonder recht op ww uitkering > bijstand

• Sociaal minimum: bedrag waarvan je net kunt rondkomen
  

Wat heb je geleerd?

Welke uitkering ontvang je als je werkloos wordt?

1. AOW
2. WW
3. WIA
4. ZW

Rianne heeft de jonge kinderen . Zij krijgt:

1. kinderbijslag.
2. Wajong-uitkering.
3. bijstand.
4. studiefinanciering.

Sociale zekerheid voor jongeren:
Max kan niet werken door een lichamelijke handicap. Hij krijgt:

1. kinderbijslag.
2. Wajong-uitkering.
3. bijstand.
4. studiefinanciering.

De WW is een

1. Sociale voorziening
2. Werknemersverzekering
3. Volksverzekering
4. Zorgverzekering

De bijstand is een

1. een sociale voorziening
2. een werknemersverzekering
3. een volksverzekering
4. geen van deze

Aan de slag

Welke vragen heb je nog na deze les?