A1B Zinsdelen H6 bwb

timer
10:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
H4 grammatica zinsdelen opdracht 2 en 3

Slide 4 - Slide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm (werkwoord / kan van tijd/getal veranderen)
  2. Onderwerp (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle eerder benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 5 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen: 
'waar?', 'wanneer?', 'waardoor?', 'waarom?', 'waarmee?', 'hoe?'.

En ook woorden als; niet, wel, zeker, mogelijk, gelukkig en helaas zijn een bwb.

Slide 6 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Benoem eerst de pv, ow, wg, lv en mv.

Je benoemt pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen!

Slide 7 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. 
Alles wat je overhoudt na het benoemen van de zinsdelen, noem je bwb.

Slide 8 - Slide

Ontleed de zin
1. Superfoods hebben de laatste jaren heel wat mensen bereikt.

Schrijf op: (als het zinsdeel niet voorkomt, noteer 'x')
pv = 
ow =
wg =
lv =
mv =
bwb =

Slide 9 - Slide

Antwoord
Superfoods / hebben / de laatste jaren / heel wat mensen / bereikt.
  
ow = Superfoods
pv = hebben
wg = hebben bereikt
lv = heel wat mensen
mv = x
bwb = de laatste jaren

Slide 10 - Slide

Opdracht
blz. 178
Maken opdracht 1

Als je klaar bent, ga je verder met opdracht 2. Dit is ook het huiswerk van deze week. We kijken dit straks samen na. 

Heb je vragen? Vraag eerst je buurman/-vrouw.
Lukt het nog niet? Steek je vinger omhoog! Ik kom er dan aan.
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Wat is een bwb?
A
wat+ow+gez.
B
aan wie of voor wie
C
waarom, wanneer enz.
D
Het is eerste woordje van een vraagzin.

Slide 12 - Quiz

Over een maand ga ik op vakantie.

Hoe noem je het zinsdeel 'Over een maand'?
A
Lijdend voorwerp
B
Onderwerp
C
Bijvoeglijke bepaling
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Quiz

Wat is de bwb?

Wie wil dit morgen doen?
A
Geen bwb
B
Wie
C
Dit
D
Morgen

Slide 14 - Quiz

Wat is de bwb?:
Wij gaan altijd op de fiets naar school.
A
op de fiets
B
naar school
C
op de fiets en naar school
D
er staat geen bwb in

Slide 15 - Quiz

Ik kan nu de bijwoordelijke bepaling in zinnen vinden.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 16 - Quiz

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 17 - Quiz