8.1 les 2 06-03

Welkom bij BiNaSk
Ga zitten volgens de plattegrond
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BinaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij BiNaSk
Ga zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Slide

Kracht en beweging

Slide 2 - Slide

Komende tijd:
- Meenemen Pulsar boek!
- Gaan we aan de slag met 8.1 en 8.2 krachten!
--> practicumtoets

Slide 3 - Slide

Verschillende soorten krachten
Noem een voorbeeld voor elke kracht:
- Spierkracht
- Zwaartekracht
- Wrijvingskrachten
- Veerkracht

Slide 4 - Slide

Spierkracht
Met spierkracht kun je tillen
Bij een zware baby meer 
spierkracht nodig


https://www.youtube.com/watch?v=-xZQ0YZ7ls4
https://www.youtube.com/watch?v=IGaN66dcZEs

Slide 5 - Slide

Zwaartekracht 
Zwaartekracht trekt ons naar 
beneden. Op een zware baby
trekt een grote zwaartekracht.


https://schooltv.nl/item/clipphanger-wat-is-zwaartekracht

https://schooltv.nl/item/zwaartekracht-zorgt-ervoor-dat-je-op-de-grond-blijft

Slide 6 - Slide

Wrijvingskracht
Wrijvingskrachten remmen bewegingen af.
Bijvoorbeeld bij fietsen of autorijden. 





https://schooltv.nl/item/full-proof-wrijving

Slide 7 - Slide

Veerkracht

Slide 8 - Slide

Veerkracht
https://schooltv.nl/item/waarom-kun-je-op-een-trampoline-zo-hoog-springen-een-mat-met-stalen-veren

Slide 9 - Slide

Hoe groot is de zwaartekracht?

Eenheid van kracht is newton (N)

De grootte van een kracht kun je meten met een newtonmeter

De zwaartekracht op een voorwerp van 1 kg is 10N

Slide 10 - Slide

Filmpjes
https://www.youtube.com/watch?v=lTb8zkMiUBw

Slide 11 - Slide

Oefenen
1 kg is 10 Newton --> zwaartekracht (N) = massa (kg) x 10

Hoeveel newton = 
2 kg
125 kg
130 kg
99 kg
2,5 kg
0,3 kg

Slide 12 - Slide

Oefenen
1 kg is 10 Newton --> zwaartekracht (N) = massa (kg) x 10


Hoeveel kg = 
10 newton
100 newton
1300 newton
2,5 newton
23 newton

Slide 13 - Slide

Wat is dit? 

Slide 14 - Slide

Herhaling 3 minuten
Bereken:
1 Zwaartekracht van 2 kg suiker
2 Zwaartekracht van 300 gram snoep
3 Massa (kg) van een voorwerp van 500 Newton

timer
3:00

Slide 15 - Slide

Antwoorden
1 = 20 N
2 =3 N
3 = 50 KG

Slide 16 - Slide

Aan de slag opdracht 4 t/m 6 blz. 149
Wat: maken opdracht 4 t/m 6  paragraaf 8.1
Hoe: Zelfstandig/fluisteren
Hulp: Buurman of buurvrouw of docent
Tijd: 10 minuten
Klaar: Alvast verder doorlezen paragraaf 8.1


timer
10:00

Slide 17 - Slide

Leerdoel
1 Je kunt aangeven welke 2 wrijvings-
   krachten een beweging tegenwerken

2 Je kunt aangeven wat de oorzaak van een bewegingsverandering is

Slide 18 - Slide

Herhaling 3 minuten
1 Een kracht (F1) = 150 Newton kan met een pijl getekend worden. 1 cm is 30 Newton. Hoe groot wordt de pijl?

2 Een kracht (F2) kan worden getekend met een pijl van 6 cm. 1 cm is 25 newton. Hoe groot is de kracht van F2?
timer
3:00

Slide 19 - Slide

Antwoorden
1 = 5 cm
2 = 150 Newton

Slide 20 - Slide

Waarom rijdt een auto steeds langzamer als het gaspedaal wordt losgelaten?

Slide 21 - Slide

Twee wrijvingskrachten:
1 Luchtweerstand: Hoe sneller de auto rijdt hoe groter de luchtweerstand. Hetzelfde als met harde tegenwind.

2 Rolweerstand: De rolweerstand van wielen remmen ook af. Er is meer weerstand bij een grindpad en met lege banden.

Slide 22 - Slide

Aerodynamische vorm
Maakt de luchtweerstand zo klein mogelijk!
Verzin 2 dingen die een aerodynamische vorm hebben.

Slide 23 - Slide

Vorbeelden aerodynamische vorm

Slide 24 - Slide

Aerodynamische vorm filmpje
https://www.youtube.com/watch?v=mAAVOEh-J6g

Slide 25 - Slide

Welke krachten werken tijdens het fietsen?
Spierkracht: gebruik je om in beweging te komen en te blijven.
Zwaartekracht: zorgt er voor dat je op de grond blijft
Wrijvingskracht: werkt de beweging tegen en zorgt ervoor dat je kunt afremmen. (bespreken bron 6 op bladzijde 162.)

Slide 26 - Slide

Aan de slag!
Huiswerk: maken opdracht 9 tot en met 16 (blz 161)
Klaar?: 
- maken test jezelf blz 152
- maken test jezelf op blz 164

Slide 27 - Slide

Welke twee wrijvingskrachten tijdens het fietsen?

Slide 28 - Slide

Wie is het sterkste?

Slide 29 - Slide