th. 4: H5 geleedpotigen en gewervelden

H5: Geleedpotigen en gewervelden


Th4: Ordening
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5: Geleedpotigen en gewervelden


Th4: Ordening

Slide 1 - Slide

Doelstelling
  • Je moet de afdeling van de geleedpotigen kunnen indelen in vier klassen.
  • Je moet van elke klasse kenmerken en voorbeelden kunnen noemen

Slide 2 - Slide

geleedpotigen
  • tweezijdig symmetrisch
  • skelet is een pantser
  • groei alleen mogelijk tijdens vervelling
  • gelede poten (bestaan uit stukjes)
  • lischaam bestaat uit segmenten

Slide 3 - Slide

Geleedpotigen

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- uitwendig skelet in de vorm van 

   een pantser

1   insecten (6 poten)

2  spinachtigen (8 poten)

3  kreeftachtigen (10-14 poten)

4  Duizendpoten (heel veel)

Insect
6 poten
1
Spinachtigen
8 poten
2
Kreeftachtigen
10  poten
3
Veel potigen
veel poten (meer dan 10)
4

Slide 4 - Slide

B5 Geleedpotigen en gewervelden

Slide 5 - Slide

Geleedpotigen de grootste!!
Ongeveer 1 miljoen van de ruim 1,3 miljoen nog bestaande diersoorten zijn geleedpotigen. Toch denken veel mensen bij dieren vooral aan gewervelden.

Slide 6 - Slide

Geleed
De poten van geleedpotigen zijn opgebouwd uit kleine stukjes.

Slide 7 - Slide

Segmenten
Het lichaam van geleedpotigen zijn opgebouwd uit stukjes.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De stam van de gewervelden 
wordt onderverdeeld in 5 groepen

Slide 13 - Slide

Gewervelde dieren
Het dierenrijk kent 7 stammen. 

Eén van de stammen noemt men 'gewervelden'. 

Binnen de stam van de gewervelden zijn er 
5 groepen.
Alle gewervelde dieren hebben een inwendig skelet. Een onderdeel van dat skelet is de wervelkolom. De wervelkolom is opgebouwd uit wervels.

Slide 14 - Slide

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

   Uitzonderingen
Let op:
Een dolfijn lijkt een vis maar is levendbarend en dus een zoogdier. 



Slide 17 - Slide

Vissen
kenmerken

Slide 18 - Slide

kenmerken

Slide 19 - Slide

kenmerken

Slide 20 - Slide

kenmerken

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

kenmerken

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Opdrachten

geleedpotige:
- Maak eerst opdr. 1, 4, 5 

- over 10 min uitleg over gewervelden

Slide 25 - Slide

GEWERVELDEN

Slide 26 - Slide

Gewervelden

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- inwendig skelet



1:   vissen 

2:  reptielen

3:  amfibiën

4:  vogels

5:  zoogdieren

Slide 27 - Slide

Gewervelden
  • tweezijdig symmetrisch
  • inwendig skelet met een wervelkolom

Slide 28 - Slide

                      Lesdoelen

Na deze les:
  1. kan ik 3 kenmerken van de groep van de gewervelden benoemen
  2. kan ik de stam van de gewervelden in 5 groepen verdelen

Slide 29 - Slide

Vissen
  • Huis is bedekt met schubben
  • Koudbloedig
  • Ademhaling via de kieuwen
  • Voortplanting: eieren zonder schaal
  • Milieu: Water

Slide 30 - Slide

Amfibieën
  • Huid bedekt met slijm
  • Koudbloedig
  • Ademhaling: jonge dieren huid en kieuwen, volwassendoeren huid en longen
  • Voortplanting: Eieren zonder schaal
  • Milieu: water en land

Slide 31 - Slide

Reptielen
  • Huid bedekt met droge schubben
  • Koudbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: eieeren met een leerachtige schaal
  • Milieu: op het land

Slide 32 - Slide

Vogels
  • Huid bedekt met veren
  • Warmbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: eieren met schaal
  • Milieu: meestal in de lucht

Slide 33 - Slide

Zoogdieren
  • Huid bedekt met haren
  • Warmbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: levendbarend
  • Milieu: meestal op het land

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Opdrachten

geleedpotige:
- Maak eerst opdr. 1, 4, 5 af

gewervelden:

- maak opdr. 2, 3, 6


- klaar? opdr. 7 en 8!

Slide 36 - Slide