H4 Formuleren - incongruentie en onjuiste inversie

H4 Incongruentie en onjuiste inversie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 Incongruentie en onjuiste inversie

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Wat zijn incongruentie en onjuiste inversie?

  • Uitleg: incongruentie en onjuiste inversie met oefeningen
  • Maken: H4 formuleren opdracht startopdracht, 1, 2, 3 en 4 (blz. 128-129. 

Slide 2 - Slide

H4 formuleren
Doel: je kan incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren. 

Incongruentie = onjuiste samenhang tussen de persoonsvorm en het onderwerp in de zin (op het gebied van getal of persoon). 
Onjuiste inversie = als inversie onjuist is toegepast

In H4 grammatica zinsdelen leerde je hoe je congruentie en inversie juist toepast. Bij H4 formuleren leer je de fouten herkennen en verbeteren. 

Slide 3 - Slide




Wat is hier fout gegaan?
Is het incongruentie of foutieve inversie?
Hoe verbeter je dit?

Slide 4 - Slide

Incongruentie
  • Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud of beide meervoud zijn. Anders is er sprake van incongruentie.
  • Incongruentie leidt tot ongrammaticale zinnen. 
  • Oplossing? Je kunt incongruente zinnen verbeteren door de persoonsvorm in het juiste getal te zetten: enkelvoud of meervoud.  

Slide 5 - Slide

incongruentie
De PV en het OND moeten altijd gelijk zijn.
- OND enkelvoud = PV enkelvoud
- OND meervoud = PV meervoud

Slide 6 - Slide

incongruentie
CONGRUENTIE = de vorm komt overeen. Ze zijn goed met elkaar verbonden.
INCONGRUENTIE = de vorm komt niet overeen. Ze zijn niet goed met elkaar verbonden.

Slide 7 - Slide

2 regels om fouten te ontdekken:
- Een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig gezien.

- Een onderwerp met een enkelvoudige kern wordt gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke nabepaling.

Slide 8 - Slide

Een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig gezien
voorbeelden

Slide 9 - Slide

incongruent en congruent
Onjuist: Deze president vindt dat de media heel vaak leugens over hem verspreidt.

Juist: Deze president vindt dat de media heel vaak leugens over hem verspreiden.







Slide 10 - Slide

incongruent en congruent
Onjuist: Die partij wil dat softdrugs onder toezicht van de overheid geproduceerd wordt.
Juist: Die partij wil dat softdrugs onder toezicht van de overheid geproduceerd worden.







Slide 11 - Slide

incongruent en congruent
Onjuist: In de popwereld was Doe Maar een van de eerste bands die muziek op cd uitbracht.
Juist: In de popwereld was Doe Maar een van de eerste bands die muziek op cd uitbrachten.






Slide 12 - Slide

Incongruentie
Let op bij:
1. Onderwerpen die meervoud zijn, maar voor enkelvoud worden aangezien: media, politici, antibiotica, musea, etc. 
2. Onderwerpen die meervoud lijken, maar enkelvoud zijn vanwege de kern: Een groep wandelaars, een aantal jongens, een school vissen, de meerderheid van de leerlingen, etc.
3. Andere zinsdelen tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Hierdoor raak je afgeleid van wat het eigenlijke onderwerp in de zin is. 
4. Het meewerkend voorwerp. Soms wordt het meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp aangezien. Kijk goed wie iets doet in de zin. 

Slide 13 - Slide

Wanneer is er sprake van congruentie?
A
De pv komt niet overeen met het o in persoon en getal
B
De pv komt overeen met het o in persoon en getal
C
De pv komt overeen met het lv in persoon en getal
D
De pv komt niet overeen met het lv in persoon en getal

Slide 14 - Quiz

Wanneer is er sprake van incongruentie?
A
Bij een mv o hoort een ev pv
B
Bij een ev o hoort een ev pv
C
Bij een mv o hoort een mv pv
D
Bij een ev o hoort een mv pv

Slide 15 - Quiz

In welke situatie kan er sprake zijn van incongruentie?
A
Een mv o wordt voor ev aangezien.
B
Een o met enkelvoudige kern wordt gevolgd door mv bijv.bep.
C
Een lv wordt vergeleken met de pv.
D
Een mw wordt ten onrechte voor het o aangezien.

Slide 16 - Quiz

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 17 - Quiz

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 18 - Quiz

Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 19 - Quiz

30 procent van de mensen zijn vaker zien dan twee keer per jaar.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 20 - Quiz

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Stappenplan inversie
1. Kijk of je te maken hebt met hoofdzin+hoofdzin (nevenschikkend) of hoofdzin+bijzin (onderschikkend). Hoofdzin+hoofdzin herken je aan de voegwoorden: en, maar, dus, of, want. 

2. Hoofdzinnen hebben altijd de volgorde onderwerp-persoonsvorm. Controleer of dit klopt, indien je te maken hebt met twee hoofdzinnen. 

3. Verbeter de zin indien nodig: draai persoonsvorm-onderwerp om. 

Slide 23 - Slide

 Test: hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 24 - Slide

Test: hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Maken: 
H4 formuleren opdracht startopdracht, 1, 2, 3 en 4 (blz. 128-129. 

Slide 27 - Slide