sociaal-maatschappelijke dimensie: 3.1 jezelf zijn
Jezelf zijn
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Jezelf zijn
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je uitleggen wat persoonlijke identiteit is.
Kun je voorbeelden noemen van kenmerken die bij mijn eigen identiteit horen.
Kun je vertellen welke gebeurtenissen belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van mijn eigen identiteit.
Slide 2 - Slide
Persoonlijke identiteit
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Persoonlijke identiteit
Je persoonlijke identiteit: de kenmerken die jou onderscheiden van anderen, zoals je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.
Welke zaken onderscheiden jou van van een ander?
Slide 5 - Slide
Hoe denk jij dat anderen jou zien?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
Welke label(s) plak jij op anderen?
Slide 8 - Open question
Persoonlijkheid is
aangeboren aangeleerd
Slide 9 - Slide
Jouw persoonlijkheid
Jouw persoonlijkheid bestaat uit kenmerken en eigenschappen die:
voor een deel zijn aangeboren;
voor een deel zijn ontstaan door opvoeding;
voor een deel zijn ontstaan door wat je hebt meegemaakt;
voor een deel te veranderen of te beïnvloeden zijn.
Slide 10 - Slide
Jouw identiteit
Welke gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor de ontwikkeling van jouw identiteit?
Slide 11 - Slide
Opdracht
Maak een collage, tekening of een woordweb
Wat is jouw label?
Wie ben jij?
Wat zijn jou kenmerken?
Slide 12 - Slide
Maak een collage, tekening of een woordweb met in het midden je naam en daar om heen de minstens 6 van de volgende kenmerken
familie en voorgeschiedenis
talenten en hobby's
karakter en eigenschappen
toekomstdromen en ambities
geloof en overtuigingen
uiterlijke kenmerken en stijl
cultuur en subcultuur
vriendengroep
leefsituatie en omgeving
kwaliteiten, dingen die je goed kunt
Slide 13 - Slide
Afsluiting
Ik kan uitleggen wat persoonlijke identiteit is.
Ik kan voorbeelden noemen van kenmerken die bij mijn eigen identiteit horen.
Ik kan vertellen welke gebeurtenissen belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van mijn eigen identiteit.