5.3 planten voeden zich

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Organen van planten en de plantencel

Fotosynthese

Dit ga je leren:

-  Je leert welke stoffen planten nodig hebben, welke stoffen een plant maakt en waar de plant die stoffen opslaat.

Belangrijk!

Planten kunnen  iets wat dieren en mensen niet kunnen: ze maken hun eigen voedingstoffen!!

Dit doen ze met: koolstofdioxide, water en mineralen.

De organen van de plant

Wortels: Stevigheid en opslaan reservevoedsel 

Stengels: Transport en stevigheid

Bladeren: Maken van voedingstoffen: Fotosynthese

Bloemen: Voortplanting

Vrucht: Zorgt voor het verspreiden van het zaad

Zaad: Groeit een nieuwe plant uit

De wortels, de stengels en de bladeren geven de plant stevigheid. 

Maak een begrippennet: 

Organen plant

Organen van de plant

Even oefenen!

Leer de organen van de plant

Bloem

1

Vrucht

2

Zaad

3

Blad

4

Stengel

5

Wortel

6

Fotosynthese 

in de plantencel

In de groene delen van de plant zitten cellen met daarin bladgroenkorrels. 

In de bladgroenkorrels vind fotosynthese plaats:

Water + Koolstofdioxide -----> (met licht)----> Glucose +Zurstof

Een plant neemt koolstofdioxide (een gas) op door het huidmondje en geeft de zuurstof af via het huidmondje.

huidmondje waardoor koolstofdioxide en zuurstof kunnen worden opgenomen en afgegeven

Teken de plantencel in je schrift.

Zet erbij waar fotosynthese plaatsvindt.

Zonder planten geen leven

Fotosynthese is belangrijk voor mensen en dieren want zij kunnen hun eigen voedsel niet maken. Daarnaast hebben deze organismen zuurstof (een gas) nodig om te leven. 

Door de fotosynthese komt er steeds nieuw zuurstof in de lucht. De koolstofdioxide die de mens uitademt, wordt opgenomen door de plant.

Bijna alles wat we eten komt uiteindelijk van planten!

Als je een stuk vlees eet van de koe, heeft die koe eerst gras gegeten. 

Eet je een ei? De kip heeft eerst maïs gegeten.

Zonder fotosynthese zou er nauwelijks leven mogelijk zijn.

Plantencel

Weer even herhalen!

Leer de onderdelen

Zet ze eerst voor jezelf in je schrift bij de jusite nummers

cytoplasma

1

grote vacuole

2

kern

3

Bladgroenkorrel

4

Celwand

5

celmembraan

Fotosynthese

Voor fotosynthese is nodig: 

- Koolstofdioxide

- Energie (zonlicht)

- Water 

glucose

Fotosynthese

Bladgroenkorrels maken:

- Zuurstof

- Glucose (suiker)

  

  Dit kan als zetmeel worden 

  opgeslagen.

Wat heeft een plant nodig om te leven?

Waarom hebben mensen planten nodig?

Glucose opslaan

Alle glucose die een plant niet gebruikt kan hij omzetten in zetmeel.

Dit bewaart hij voor later als hij de energie nodig heeft.

0

Glucose wordt gebruikt:

Om eiwitten te maken gebruikt de plant glucose en de mineralen uit de bodem.

Vaak zitten zaden en noten vol met eiwitten als reservevoedsel voor het zaadje.

nr. 1

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 2

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 3

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

nr. 4

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. kern

Fotosynthese
(met energie wordt zonlicht bedoeld of licht van elektriciteit)

1. koolstofdioxide+water+glucose→energie+zuurstof
2. koolstofdioxide+glucose→glucose+water+energie
3. energie+koolstofdioxide+water→zuurstof+glucose
4. zuurstof+energie+water→glucose+koostofdioxide

De glucose van de plant
(1 of meer antw. goed)

1. Een plant zet teveel aan glucose om in zetmeel, het is reserve voedsel voor de plant
2. Als mensen een voedingsgewas eten met zetmeel, biedt dat de mens energie
3. De plant heeft glucose nodig om koolstofdioxide te maken
4. De plant heeft glucose nodig om zuurstof te maken

I: Mensen kunnen hun eigen voedsel maken
II: Planten ademen zuurstof uit

1. Beide waar
2. I: nietwaar II: waar
3. I: waar II: nietwaar
4. Beide nietwaar

Door wortels wordt opgenomen

1. koolstofdioxide en water
2. zuurstof en koolstofdioxide
3. water en zuurstof
4. water en mineralen

De huidmondjes kunnen

1. zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
2. water opnemen
3. mineralen opnemen
4. glucose opnemen en afgeven

Aan het werk 

5.3:

Maak opdracht 1 t/m 17

op blz. 63 t/m 66

Fotosynthese, welke begrippen horen daarbij?

Wat vind je nog lastig?