Grammatica L4 1M

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift
• Gevuld etui

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Grammatica
• Aan het werk
• Huiswerk
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lesdoelen

• Ik kan werkwoorden, lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden herkennen. 

Huiswerk bespreken

opdracht 3 en 4 vanaf blz. 204
opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 208

Wat is een lidwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijk naamwoord herkennen

- kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan

- vaak een korte en lange vorm

- meestal trappen van vergelijking te gebruiken

Wat is een voorzetsel?

Woordsoorten

Werkwoord: iets wat je doet of overkomt

Lidwoord: de, het en een

Zelfstandig naamwoord: mens, dier, plant of ding en namen

Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Voorzetsel: korte woorden die een tijd, plaats, oorzaak of reden aangeven,

Voorzetsel herkennen

- voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord

- meestal aan het begin van een zinsdeel

Woordsoorten

Werkwoord: iets wat je doet of overkomt

Lidwoord: de, het en een

Zelfstandig naamwoord: mens, dier, plant of ding en namen

Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Persoonsvorm - pv

- Altijd een werkwoord

- Vraagproef 
- Tijdproef

Vraagproef

- Maak van de zin een vraag

- Het woord dat vooraan staat, is de persoonsvorm

Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.

Vraag?

Vraagproef

- Maak van de zin een vraag

- Het woord dat vooraan staat, is de persoonsvorm

Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.

Vraag?
Willen Chantal en Kirsten in hetzelfde team voetballen?

Tijdproef

- Zet de zin in een andere tijd

- Het woord dat verandert, is de persoonsvorm

Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.

Andere tijd:

Tijdproef

- Zet de zin in een andere tijd

- Het woord dat verandert, is de persoonsvorm

Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.

Andere tijd:
Chantal en Kirsten wilden in hetzelfde team voetballen.

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte.
• Maak opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 202
• Klaar? Maak een boekenlijst, werk aan de taak 'woordsoorten' op Numo of ga lezen in je leesboek
  
• Heb je vragen? Stel de vraag over 5 minuten.
  
  

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Maak opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 202
• Klaar? Maak opdracht 5 op blz. 209, maak een boekenlijst, werk aan de taak 'woordsoorten' op Numo of ga lezen in je leesboek
• Heb je vragen? Steek je hand op.

Huiswerk bespreken

opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 212

Huiswerk

Datum:

donderdag 19 december

Maken:

• Maak opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 204

Lesdoelen

• Ik kan werkwoorden, lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!