Bij een vergelijking vergelijk je twee dingen (object en beeld) met elkaar.
Het object is ECHT aanwezig, maar het beeld niet.
Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.
Hij wordt vergeleken met een kreeft
Jouw kamer (object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).
Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.
LET OP!: ALS, LIJKT WEL, IS NET