Hoofdstuk 6 paragraaf 6.1

1 / 21

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Lesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wie wordt wereldkampioen?

Slide 3 - Slide

SE 2 telt 35% mee

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 6

Iedereen betaalt belasting

6.1 Je inkomen wordt belast

6.2 Hoeveel belasting betaal je?

6.3 Eerlijk zullen we alles delen

6.4 Iedereen betaalt mee

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken
Lesdoelen 6.1
Instructie 6.1
Gezamenlijk opgave 8 t/m 11 bekijken
Aan de slag met 6.1
Evaluatie lesdoelen
Afsluiting (Kahoot?)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Na de les:

kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
kun je het belastbaar inkomen berekenen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

loonheffing =

loonbelasting + premie volksverzekeringen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tijd voor aangifte:

Loonheffing wordt iedere maand ingehouden op het brutoloon.
Na afloop van het jaar doe je aangifte inkomstenbelasting.
Je krijgt een aanslag van de inkomstenbelasting.
Je moet belasting bijbetalen of je krijgt belasting terug.

Slide 12 - Slide

Box 1

Box 1 gaat over je belastbaar inkomen uit werk en eigen woning.

Lees in stilte de leerteksten op bladzijde 172.

Slide 13 - Slide

Belangrijke begrippen:

Belastbaar inkomen

Eigenwoningforfait

Andere bijtellingen

Aftrekposten

Over het belastbaar inkomen wordt de belasting berekend.

Dit is een percentage van de WOZ waarde van je huis. Dit bedrag moet je bij je inkomen optellen.

Bijvoorbeeld een lease auto van de zaak. Je moet een percentage

van de nieuwwaarde van de auto bij je inkomen optellen.

Deze bedragen mag je van het inkomen afhalen.

Voorbeelden zijn de hypotheekrente en kosten voor het openbaar vervoer.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De antwoorden op de vragen 8 t/m 11 noteer je in het lege schema onderaan de bladzijde. Rond alle bedragen af op hele euro's in het eigen voordeelt.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan de slag met 6.1

Het is heel belangrijk dat je alle opgaven maakt. Weet je een antwoord niet? Vraag dat dan anders loop je vast!

Ben je klaar? Maak opgave 7 op bladzijde 169.

Slide 18 - Slide