This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Zandgrond
Klei en veengrond
De grond verdroogd snel
Water zakt makkelijk diep weg
Water zakt moeilijk de grond in
Drainage nodig
Irrigatie nodig
Hoog Nederland
Risico op verzilting
Laag Nederland
Slide 1 - Drag question
Wat wordt waar afgezet door de rivier?
Klei
Zand
komgrond
Oeverwal
Slide 2 - Drag question
Uiterwaard
winterdijk
zomerdijk
rivier
Slide 3 - Drag question
Komgrond
Oeverwal
Klei
Zand
Dichtbij rivier
Verder van rivier gelegen
Hoger gelegen
Lager gelegen
Slide 4 - Drag question
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1: Kribben zorgen ervoor dat de vaargeul voldoende diep blijft. 2: De uiterwaarden liggen dichter bij de rivier en liggen dus lager dan het land aan de andere kant van de dijk. 3: De uiterwaarden worden voornamelijk voor akkerbouw gebruikt.
Slide 5 - Open question
Hoe heet de landschapsvorm uit de afbeelding?
Slide 6 - Open question
Stuwen worden gebouwd om
A
de doorstroom van rivieren te bevorderen
B
de waterstand de regelen
C
overstromingen te voorkomen
Slide 7 - Quiz
De stuw gaat dicht
A
wanneer de rivieren weinig water afvoeren
B
wanneer de rivieren te veel water afvoeren
C
wanneer overstromingen dreigen
Slide 8 - Quiz
Wanneer de stuw bij Driel gesloten wordt:
A
Gaat er meer water naar de IJssel
B
Gaat er minder water naar de IJssel
C
Heeft dit geen effect op de hoeveelheid water in de IJssel
Slide 9 - Quiz
Wat is draineren?
A
Het opnieuw inrichten van een landbouwgebied
B
Het afvoeren van het overtollige water uit de bodem of verlaging van het grondwaterpeil
C
Het inrichten van het landelijk gebied waarbij men rekening houdt met de functies van het landschap
D
Akkerbouw waarbij veel kapitaal en kennis per hectare wordt gebruikt.
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurd er met de hoogte van het land in een veenpolder als je die ontwatert?