week 9 AFP Infectie- en immunologische ziekten

1 / 33
next
Slide 1: Slide
ZiekenhuiszorgMBOStudiejaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Afweersysteem

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Afweer
A-specifieke afweer is alle vormen van afweer die het lichaam tot zijn beschikking heeft tegen elke pathogeen (ziekteverwekker). 
De a-specifieke afweer is in te delen in een eerstelijns afweer en een tweede 
lijns afweer. 
Het derdelijns afweersysteem is onderdeel van de specifieke afweer tegen één pathogeen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het antigeen zit op de buitenkant van de ziekteverwekker (pathogeen). Het afweersysteem herkent dit en activeert je immuunsysteem. Er zullen afweerstoffen worden aangemaakt. Hierdoor zullen virussen en bacteriën worden gezien als lichaamsvreemd, waardoor het genezingsproces op gang kan worden gebracht.

Slide 10 - Slide

Wat is de betekenis van een Porte de Sortie?
A
De plaats in het lichaam waar een ziektekiem ontstaat
B
Een kwaadaardige ziektekiem
C
De plaats waar een ziektekiem het lichaam verlaat
D
De plaats waar een ziektekiem het lichaam binnenkomt

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN besmettingsweg?
A
Druppel
B
Lucht
C
Huid
D
Vector

Slide 12 - Quiz

Infectieketen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Porte d'entree
voorbeelden?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

De besmettingsweg - ‘Porte d’entrée’
Hoe komt een micro–organisme het lichaam binnen ‘Porte d’entrée’:

Een voorbeeld:
Het influenzavirus geeft aanleiding tot de griep als het wordt ingeademd (aërogeen, druppels). Eet men het virus op (enteraal) of zou men het op de huid aanbrengen (cutaan), dan wordt men niet ziek. De besmetting vindt plaats door het micro–organisme in te ademen. De porte d’entrée is dus aërogeen.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

HIV
-HIV= humaan immunodeficiëntie-virus.
-Hiv is het virus dat aids veroorzaakt. Hiv breekt stap voor stap het afweersysteem af dat je lichaam heeft opgebouwd om je te beschermen tegen allerlei virussen en bacteriën. Dat kan leiden tot symptomen en klachten. Als die beschermlaag zo verzwakt is dat je lichaam zich bijna niet meer kan beschermen, dan noemen we dat aids.

Slide 23 - Slide

Wat is sepsis?
A
Slagaderverkalking.
B
Bacteriën.
C
Bloedvergiftiging.
D
Hersenvliesontsteking.

Slide 24 - Quiz

Bij welke infecties komt sepsis het vaakst voor?
A
Longen, hersenen, buik
B
Hersenen, urinewegen, longen
C
Buik, hersenen, longen
D
Longen, urinewegen, buik

Slide 25 - Quiz

Sepsis
Sepsis is een ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie die zo ernstig verloopt dat weefsels beschadigd raken en orgaanfuncties uitvallen. Sepsis wordt ook wel bloedvergiftiging genoemd, maar dit is eigenlijk geen correcte term.

Slide 26 - Slide

Febris (eci)
- Febris e causa ignota (eci) wordt tegenwoordig meestal gedefinieerd als een koortsende ziekte die tenminste 3 weken bestaat en die gepaard gaat met een lichaamstemperatuur hoger dan 38,3°C zonder dat er een diagnose kan worden gesteld na bepaalde onderzoeken.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide


OPDRACHT: brongebruik (boek 'Ziekenhuis 2') en zoveel mogelijk parafraseren (de theorie in eigen woorden uitleggen)
Werk de volgende vragen uit in een verslag: 


  1. Kies één van de volgende ziektebeelden: sepsis, HIV, anafylactische reactie, febris e.c.i. of een auto-immuunziekte
  2. Bedenk of je dit ziektebeeld wel eens hebt gezien bij een zorgvrager en omschrijf wat dit voor de zorgvrager betekende
  3. Beschrijf van dit ziektebeeld: het ontstaan, de symptomen en behandeling
  4. Beschrijf van je ziektebeeld de verpleegkundige zorgaspecten
  5. Welke zorg verleent de verpleegkundige bij een AIDS patiënt met opportunistische infectie?​
  6. Wat is belangrijk bij het afnemen van een bloedkweek bij een patiënt met een mogelijke sepsis?






Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Exit ticket

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag aan je medestudent over iets dat je nog niet zo goed begrijpt

Slide 33 - Slide