This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.4
Elektriciteit en veiligheid
Slide 1 - Slide
Planning van de les
Korte terugblik paragraaf 3
Introductie paragraaf 4
Quiz paragraaf 4
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Slide
Doelen van de les
-De leerling kent de gevaren van elektriciteit
-De leerling kan veiligheidsmaatregelen in huis noemen en kent de onderdelen in de meterkast
-De leerlingen kent de begrippen randaarde en aardlekschakelaar
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'?
A
Hogere spanning
B
Hoge stroomsterkte
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting
Slide 5 - Quiz
Wat is kortsluiting?
A
Als je teveel apparaten aansluit op een groep
B
Als je een apparaat heel kort gebruikt
C
Als de fasedraad(+) en de nuldraad(-) elkaar raken.
D
Als je korte stroomdraden gebruikt in plaats van lange.
Slide 6 - Quiz
Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
- Kortsluiting: veel te kleine weerstand
Slide 7 - Slide
Gevaren elektriciteit
1) Brand bij kortsluiting of
overbelasting.
2) Schok.
Slide 8 - Slide
Veiligheids
maatregelen
Isolatie
Zekeringen
Aardlekschakelaar
Randaarde
Slide 9 - Slide
Enkele/dubbele isolatie
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.
Slide 10 - Slide
Dubbele isolatie
KEMA
keur
Slide 11 - Slide
Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven
de 16 A om brand door oververhitting
te voorkomen.
Installatieautomaat: een
elektronische zekering.
Slide 12 - Slide
Aardlekschakelaar
Deze vergelijkt de stroom tussen de fasedraad en nuldraad. Is deze groter dan 30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.
Slide 13 - Slide
Aardlekschakelaar; springt bij een lekstroom van 30 mA en voorkomt schokken.
Slide 14 - Slide
Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.
De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Aardlekschakelaar + Randaard
Slide 17 - Slide
Het is toch helemaal fout gegaan, en een huisgenoot staat onder stroom. Ik:
A
Grijp hem vast en trek hem weg van de bron.
B
Ik pak een houten bezemsteel en sla hem weg van de bron.
Slide 18 - Quiz
Belang lesdoelen
Minder kans op elektrocutie.
Weten wat je moet doen als er overbelasting of kortsluiting is geweest.
Slide 19 - Slide
Test jezelf!
Slide 20 - Slide
Een zekering beschermt tegen
A
Brand
B
Kortsluiting
C
Overbelasting
D
Overbelasting en kortsluiting
Slide 21 - Quiz
Vul in: Draden waar stroom doorheen loopt, worden goed geïsoleerd. Dat voorkomt dat je een elektrische .......... krijgt als je de draad beetpakt. Ook kan door de isolatie geen ........... ontstaan, want de isolatie voorkomt dat de koperdraden elkaar kunnen .............
Slide 22 - Open question
Sommige apparaten zijn dubbel geïsoleerd. Bij een dubbel geïsoleerd apparaat:
A
zijn de elektriciteitsdraden geïsoleerd en is de buitenkant van het apparaat meestal van een kunststof gemaakt.
B
zijn de elektriciteitsdraden door twee lagen plastic geïsoleerd.
C
is de buitenkant van het apparaat verbonden met een speciale aarddraad.
Slide 23 - Quiz
Vul in:
Een aardlekschakelaar vergelijkt de stroom in de ............ met de stroom in de .............. Als het verschil groter is dan ........mA, wordt de stroom ............... .
30
Nuldraad
Schakeldraad
Aarddraad
Fasedraad
16
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Slide 24 - Drag question
In de keuken van Peters flat staan drie elektrische apparaten aan: de wasmachine, de oven en de koelkast. Op het moment dat Peter het koffiezetapparaat aanzet, valt de elektriciteit uit. De radio in Peters huiskamer staat nog wel aan. Hoe kan het dat daar de elektriciteit niet uitgevallen is?