This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Which tense do you see?
Slide 1 - Slide
Duurvorm van de verleden tijd/Past continuous
Als je wilt zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was gebruik je de duurvorm van de verleden tijd. In het Nederlands zeg je vaak 'was/waren aan het koken' of 'zij zaten te praten'
Slide 2 - Slide
Duurvorm van de verleden tijd
I was playing a game in my room.
Ik was een spelletje aan het spelen in mijn kamer.