4k - examenvoorbereiding/schrijfopdracht - allerlaatste les

Vandaag
  1. Korte herhaling van inhoud examen Nederlands 
  2. Oefenen met een schrijfopdracht
  3. Algemene kennisvragen
  4. Einde
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
  1. Korte herhaling van inhoud examen Nederlands 
  2. Oefenen met een schrijfopdracht
  3. Algemene kennisvragen
  4. Einde

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Iets schrijven
Je krijgt 1 schrijfopdracht. Dat kan zijn:
  • Een zakelijke of persoonlijke mail
  • Een zakelijke brief
  • Een artikel
  • Een samenvatting      

Bij al deze opdrachten geldt:

Lees de opdracht goed.
Doe wat gevraagd wordt, niet meer/niet minder -> puntenverlies!
Bedenk wat de regels zijn bij de opdracht, elke schrijfopdracht heeft zijn eigen regels.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Let op!
Bij een artikel moet je dus vaak beginnen met je naam: jezelf voorstellen dus.

Onderaan het artikel moet je dan nog een keer je naam/klas zetten! Dat moet dus echt 2x.
voorbeeld

Mijn naam is Thijs de Vries en ik schrijf dit artikel, omdat we in de les Nederlands een discussie hadden.
...................
...........................

Ik hoop dat jullie allemaal gaan collecteren voor de dierenbescherming.



Thijs de Vries - 4ba

Slide 21 - Slide

Hoe schrijf ik een goede samenvatting?
  • Een samenvatting bestaat uit hoofdzaken.
  • Je moet zorgen dat het een goed lopend geheel is.
  • Een samenvatting hoef je niet helemaal in te leiden en heeft ook geen alinea's.
  • Een samenvatting is een stuk tekst waarin je de belangrijkste dingen uit een grote tekst zet. 

Slide 22 - Slide

Vragen?

Slide 23 - Slide

Oefenen
Kies een schrijfopdracht en maak deze.
Maak deze voor jezelf, in stilte.
Klaar?
Steek je vinger op voor feedback.

Slide 24 - Slide

Laatste vragen
Algemene vragen voor je examen.

Slide 25 - Slide

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 26 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 27 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin (de kernzin)?
A
In het midden
B
Aan het begin of aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 28 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 29 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 30 - Quiz

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 31 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij een nieuwsbericht?
A
mening geven
B
informeren
C
adviseren
D
aansporen tot handelen

Slide 32 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
de aanleiding
B
deelonderwerp
C
een vraag
D
kort, grappig verhaaltje

Slide 33 - Quiz

Wat moet je altijd zelf invullen bij een zakelijke brief?
A
de plaats
B
de aanhef
C
de datum
D
je eigen adres + betreft:

Slide 34 - Quiz

Wat staat vaak al voorgedrukt bij een brief/mail en moet je dus NIET zelf nog doen?
A
aanhef
B
onderwerp
C
afsluiting

Slide 35 - Quiz

Uit hoeveel alinea's moet elke schrijfopdracht minimaal bestaan? (dus met witregels)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quiz

Welke afsluiting voor een brief/mail is goed?
A
MVG
B
Groetjes, Chris
C
Met vriendelijke groet, Christiaan de Boer
D
met vriendelijke groet Christiaan de Boer

Slide 37 - Quiz

Bij een artikel: hoe begin je?
A
Beginnen met 'hallo lezers'
B
Met het eerste inhoudspunt, vaak jezelf voorstellen
C
Met iets wat jezelf bedenkt

Slide 38 - Quiz

Bij een artikel: hoe sluit je af?
A
Met het laatste inhoudspunt, vaak iets wat je hoopt/wilt/wenst
B
Met 'Met vriendelijke groet, .....'
C
Met iets wat jezelf bedenkt

Slide 39 - Quiz

Bij een artikel: Wat moet je niet vergeten als je de hele tekst hebt getypt?
A
Beginnen met 'hallo lezers'
B
afsluiting: 'groetjes, de schrijver'
C
Titel erboven, naam en klas eronder

Slide 40 - Quiz

En nu?
Nu ben je klaar voor je examen :-)
Leer nog een keer de belangrijkste bladzijdes uit je geprinte examenboekje (zie ook: Magister)

Onthoud: de antwoorden staan IN de tekst!
Je gaat dus ECHT ALLE teksten helemaal lezen en herlezen. Nederlands is het enige vak waar je gewoon de antwoorden UIT de tekst kunt halen…

Slide 41 - Slide

Succes!
Heel veel SUCCES!

Slide 42 - Slide