Workshop 1. Niveau A: Ontwerpen en Bouwen. individueel
Robotica Niveau A
Workshop 1: Ontwerpen en Bouwen
Klik steeds hier om de les te beluisteren
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TechniekBasisschoolGroep 4,5
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Robotica Niveau A
Workshop 1: Ontwerpen en Bouwen
Klik steeds hier om de les te beluisteren
Slide 1 - Slide
Hoi! Welkom bij deze Workshop over Robotica! Wat leuk dat je mee doet! We gaan in deze workshop een robot maken!
Wat heb je nodig?
Werkblad Workshop 1 + potlood en gum
Robotonderdelen Workshop 1
Slide 2 - Slide
Voor deze workshop heb je een aantal dingen nodig.
1) Het werkblad robotica workshop 1 en een potlood en gum.
2) De robotonderdelen robotica workshop 1
Als je deze benodigdheden niet hebt, vraag er dan naar bij je leerkracht.
De opdracht
Ontwerp en bouw een robot
Randvoorwaarden:
Hij moet er uitzien als een insect
Hij moet kunnen rijden
Hij moet reageren op licht
Slide 3 - Slide
De opdracht in deze workshop is om een robot te ontwerpen en bouwen. Je mag heel veel zelf bepalen, maar sommige dingen liggen vast. Dat noemen we de randvoorwaarden. In het echt moeten robotontwerpers zich ook aan randvoorwaarden houden. Je moet bijvoorbeeld rekening houden met waar de robot gaat werken: Buiten of binnen of allebei. Moet hij dan tegen regen kunnen of niet? Deze randvoorwaarden staan vaak in de opdracht.
De randvoorwaarden bij jouw opdracht zijn:
Hij moet eruit zien als een insect
Hij moet kunnen rijden
Hij moet kunnen reageren op licht
Bouwen deel 1:
Wielen en motor
op platform bevestigen
Kap vouwen
Kap in elkaar lijmen
+ Laat de lijm drogen
Slide 4 - Slide
Je krijgt een platform met wielen en een kap waarmee je de robot kunt bouwen. Dit zijn je basiselementen.
We gaan nu eerst het platform en de kap in elkaar zetten, zodat de lijm op tijd droog is.
Bekijk het filmpje om te zien hoe je dat kunt doen.
Brainstormen
Snel en veel ideeën bedenken,
zonder te zeggen wat je er van vindt
Slide 5 - Slide
We starten het ontwerpproces met brainstormen. Dat is een mooi woord voor snel heel veel ideeen bedenken. Je mag daarbij nog niet zeggen of het een leuk of vreemd idee is, dat komt later.
timer
3:00
robotinsect
Slide 6 - Mind map
Laten we gaan brainstormen:
Van welk insect zou jij wel een robotversie willen maken? Misschien een insect dat je grappig of griezelig of schattig vindt. Bedenk een aantal opties. Het maakt niet uit of ze leuk of vreemd zijn.
Kom maar op met die ideeen!
Werkblad
Noteer je 3 beste ideeën op je werkblad
Noteer de taak van de robot
Kies nu je beste idee en zet daar een circel omheen
Idee
Taak van de robot
1
Idee A
2
Idee B
3
Idee C
Slide 7 - Slide
Goed zo, lekker veel ideeen!
Nu kies je je drie beste ideeen. Die mag je op je werkblad invullen.
De volgende vraag is: Waar zou je dit robotinsect voor kunnen inzetten? Waar kan hij nuttig voor zijn? Wat is zijn taak?
Zet op je werkblad achter je drie opties wat deze robot kan.
Kies vervolgens je allerbeste idee. Zet daar een circle omheen.
Programma van eisen
Waar moet je robot aan voldoen?
Slide 8 - Slide
We gaan nu het programma van eisen opstellen.
Dat is een lijst waar je robot aan moet voldoen.
Er staat bijvoorbeeld in hoe hij er precies uit moet zien.
Ideeëntabel
Hoe ziet hij er uit?
schattig
Voortbewegen met?
poten en vleugels
Kleur
rood
Pakt eten met?
tong
Zintuigen (voelen, horen, zien, ruiken, proeven)?
voelspriet
Slide 9 - Slide
Hier zie je een ideeentabel.
Je mag nu zelf de ideeentabel aanvullen met je eigen antwoorden op de vragen.
Je mag dat doen op je werkblad.
Ontwerp uitwerken
Teken je robot als geheel
Slide 10 - Slide
Je hebt nu een heel goed idee hoe je robot er uit gaat zien.
Je mag nu op je werkblad je robot als een geheel tekenen.
Bouwen deel 2:
Maak onderdelen
Versier de kap en
andere onderdelen
+ laat de lijm drogen
Slide 11 - Slide
We gaan nu verder met bouwen.
Maak de onderdelen die je nodig hebt zoals een kop, poten, vleugels, enz.
Je mag de kap en ander onderdelen die je een kleur wilt geven gaan verfen.
Daarna ga je het platform verder in elkaar zetten.
Bekijk het filmpje hoe je dat het beste kunt doen.
deegroller
zwenkwiel
kogelwiel
Wielen
Slide 12 - Slide
Wielen zijn overal. Er zitten wielen aan auto’s en fietsen. Ook in een ventilator zit een wiel. Zelfs een deegroller is een wiel. In het midden van een wiel zit een as. We noemen dit ook wel de spil.
Naast het gewone wiel heb je ook andere soorten wielen zoals het zwenkwiel en het kogelwiel. Zwenkwielen zie je vaak onder koffers en winkelwagentjes. Kogelwieltjes worden vaak in meubels gebruikt maar ook in robots.
Het fietswiel
Het kogelwiel
Het zwenkwiel
Slide 13 - Drag question
Een vraag voor jou:
In welk plaatje zie je het fietswiel?
In welk plaatje het zwenkwiel en in welk plaatje het kogelwiel?
Sleep het juiste plaatje naar het juiste vakje.
Proefje
Over weerstand en wielen
Slide 14 - Slide
Met wielen verplaats je dingen makkelijker. Je kunt zware dingen op wielen laten rollen. Met een step verplaats je jezelf.
Als twee dingen langs elkaar schuiven, ontstaat er wrijving. We noemen dit ook wel weerstand. Door wrijving bewegen dingen moeilijker. Duw maar eens een doos over een ruwe vloer: dat gaat moeilijk.
Je kunt het zelf ervaren door het proefje te doen.
Kijk de video voor instructies.
Stabiliteit en Weerstand
Nuna 11
Slide 15 - Slide
Wielen zorgen er voor dat je iets kunt verplaatsen zonder dat het heel veel energie kost. De wrijving of weerstand is dan minder.
Toch zorgen wielen nog steeds voor weerstand. Wil je heel zuinig rijden, dan kun je dus het beste zo min mogelijk wielen gebruiken. Dat is ook de reden dat de zonneauto Nuna 11 van de TU Delft maar 3 wielen heeft.
Een nadeel van maar 3 wielen is dat je niet zo stabiel bent. Vrachtauto’s kunnen soms wel 10 wielen hebben, dat zorgt ervoor dat ze veel gewicht kunnen vervoeren en dat ze heel stabiel zijn.
Toch kan je ook met 3 wielen zorgen voor een stabiel voertuig, als je er goed op let waar je de wielen plaatst en hoe je het gewicht over je voertuig verdeelt.
We gaan nu een kleine quizz doen.
Waarom heeft een auto geen 2 maar 4 wielen?
A
Dan kan de auto sneller rijden.
B
Voor de stabiliteit. Anders kiept hij om.
C
Dan kan de auto beter sturen.
D
Dat moet van de politie
Slide 16 - Quiz
Een fiets heeft meestal 2 wielen. Een auto heeft meestal 4 wielen.
Waarom heeft een auto geen 2 maar 4 wielen?
A)
De zonneauto Nuna 11 van de TU Delft heeft 3 wielen. Wat is het voordeel?
A
Minder banden nodig en dat is goedkoper.
B
Dat is veiliger.
C
Minder weerstand en dat is zuiniger.
D
Dat ziet er stoer uit.
Slide 17 - Quiz
De zonneauto Nuna 11 van de TU Delft heeft maar 3 wielen. Wat is het voordeel?
Jouw robot krijgt ook 3 wielen. Waar moet je dan goed op letten als je je robotinsect gaat bouwen?
Slide 18 - Open question
This item has no instructions
Antwoord: Stabiliteit
Hoe zorg je daar dan voor?
1) Door het gewicht van de motoren en de batterij goed te verdelen.
2) Door de wielen op de juiste plek te plaatsen.
Slide 19 - Slide
This item has no instructions
Bouwen deel 3:
Kap op platform plaatsen
Slide 20 - Slide
Je kap en de andere onderdelen die je geverfd hebt zullen nu vast wel droog zijn.
Je kunt nu je kap ombouwen tot een insect.
Daarna kun je de kap op het platform plaatsen.
Bekijk de video als je instructies wilt voor het bouwen.
Tot slot
In Workshop 2 gaan we de robot zelf laten rijden door de binnenkant van de robot te bouwen.
Dus: Bewaar je robot goed!
Slide 21 - Slide
Tot slot:
In Workshop 2 gaan we de robot zelf laten rijden door de binnenkant van de robot te bouwen.