p 5.5 van splintergroep naar staatsgodsdienst

1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waarom waren er twee consuls en werden er elk jaar twee nieuwen benoemd?

Slide 2 - Open question

Wat waren de namen van de mythische stichters van Rome?

Slide 3 - Open question

Noem twee oorzaken waarom de Romeinen zo succesvol waren in het vergroten van hun rijk.

Slide 4 - Open question

Waarom was Caesar populair bij het volk?
A
Hij boekt met zijn soldaten grote overwinningen
B
Hij had een goede relatie met het senaat
C
Hij werd dictator voor het leven. Dit was goed voor het bestuur/volk.
D
Door een einde te maken aan het bewind van zelfverrijkende senatoren

Slide 5 - Quiz

➤ Lees de zes feiten en zet ze in de juiste tijdsvolgorde
vroeger
later
Uitbreiding van het Romeinse rijk onder Caesar 
Pax Romana 
Romeinse Rijk krijgt veel te lijden van invallen van Germanen en Hunnen
Ontstaan van de stad Rome 
Christendom wordt staatsgodsdienst 
De Senaat is het machtigste bestuursorgaan in de Romeinse republiek 

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Wat weet je van het Jodendom?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat weet jij eigenlijk
van het christendom?

Slide 17 - Mind map


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welke overeenkomsten vind je tussen het christendom en jodendom?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Waarom was het christendom zo aantrekkelijk voor slaven?
A
Het christendom beloofde mensen een beter leven in de hemel
B
Het christendom wilde alle slaven vrijheid geven
C
Slaven kregen geld van de christenen
D
Voor het christendom was iedereen gelijk

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 30 - Quiz

Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 31 - Quiz

Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 32 - Quiz