kua-4h les 4: beeldend deel 3

kua-4h les 4: beeldend deel 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

kua-4h les 4: beeldend deel 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dada

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke kunstwerken hebben jullie gevonden?  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Is dit kunst?
Waarom?

Slide 4 - Slide

Denk deel uitwissel, heel kort.
Dada
in poëzie
Dada als toneel

Slide 5 - Slide

Filmpje: 2:10 tot 3:00
Dada: stroming in de beeldende kunst die toeval, spontaniteit en absurditeit benadrukt. Dada is Anti-kunst.

Dada is anti theorie, antiburgerlijk en anti-intellectueel. Dada wil geen boodschap overbrengen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dadaïsme rond 1916-1920
Eerste wereldoorlog
Zwitserland - Neutraal
Cabaret Voltaire
Dada kunst = ongewoon, toeval, anti-kunst, rebels
Dada = mengvorm van beeldende kunst, poëzie, theater en grafisch ontwerp. 
Nonsenswoord DADA
Wat is kunst nou eigenlijk?

Slide 7 - Slide

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was een grote oorlog tussen verschillende landen, voornamelijk in Europa. Het begon toen de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand werd vermoord, wat leidde tot conflicten tussen twee groepen landen: 

De Geallieerden: waaronder Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en later de Verenigde Staten.
De Centralen: waaronder Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk.
De oorlog werd gekenmerkt door loopgravenoorlog, zware gevechten en nieuwe wapens zoals tanks en gifgas. Miljoenen mensen stierven, en het eindigde in 1918 met de nederlaag van Duitsland. Daarna werd de Vrede van Versailles getekend, waarin Duitsland zware straffen kreeg opgelegd.
3. Kunst analyseren

Slide 8 - Slide

voortelling: WAT er wordt afgebeeld. Er zijn drie soorten voorstelling te onderscheiden; figuratief (herkenbare voorstelling / naar de werkelijkheid),
abstract (voorstelling is niet herkenbaar) en geabstraheerd (de voorstelling
is gedeeltelijk herkenbaar maar niet naar de werkelijkheid geschilderd)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Vorm: welke vormen gebruikt de kunstenaar?  

Compositie: de manier waarop het kunstwerk is opgebouwd. Hoe is de voorstelling ingedeeld. Kunstenaars gebruiken compositie om je ogen te laten kijken naar belangrijke delen van hun werk. 

Het beeldend aspect ruimte gaat over hoe ruimte in kunst wordt weergegeven, zelfs op een plat vlak zoals papier of een doek. Het helpt om dingen dichtbij of ver weg te laten lijken, of een gevoel van diepte te creëren.


De suggestie van licht in kunst betekent dat een kunstenaar licht laat lijken alsof het aanwezig is in een schilderij of tekening, zelfs als het er eigenlijk niet echt is

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


A
Hoekige vormen
B
Ronde vormen

Slide 12 - Quiz

Welke vormen gebuikt de kunstenaar - hoekig of rond? 

A
Holle vorm
B
Massieve vorm

Slide 13 - Quiz

Een holle vorm is een vorm die van binnen leeg is of een ruimte bevat. Je kunt het zien als een structuur die een buitenkant heeft, maar waar binnenin niets zit, zoals een kom, vaas of buis. Het tegenovergestelde van een holle vorm is een massieve vorm, die helemaal vol is van binnen.

A
Open vorm
B
Gesloten vorm

Slide 14 - Quiz

Een holle vorm is altijd open (omdat er ruimte binnenin is), maar een open vorm hoeft niet hol te zijn (bijvoorbeeld een draadstructuur).
Een gesloten vorm kan zowel massief als hol zijn (bijvoorbeeld een gesloten bol die massief is of een bol die hol is).

A
Geometrisch
B
Organisch

Slide 15 - Quiz

Geometrische vorm
Geometrische vormen zijn vormen die  zijn opgebouwd uit wiskundige lijnen en hoeken. Ze zijn vaak eenvoudig en regelmatig, en ze kunnen gemakkelijk worden gedefinieerd met behulp van meetkunde. Voorbeelden van geometrische vormen zijn:

Vierkant: Een vierkant heeft vier gelijke zijden en rechte hoeken.
Cirkel: Een cirkel is een ronde vorm zonder hoeken, met een constante afstand (de straal) van het midden naar de rand.
Driehoek: Een driehoek heeft drie zijden en drie hoeken.
Organische vorm
Organische vormen zijn vaak meer natuurlijk en vloeiend. Ze zijn geïnspireerd door vormen die in de natuur voorkomen, zoals planten, dieren en mensen. Organische vormen zijn meestal minder regelrecht en kunnen onregelmatig of asymmetrisch zijn. Voorbeelden zijn:

Bladeren: De vormen van bladeren zijn vaak variabel en vloeiend.
Dieren: De contouren van een dier zijn meestal organisch en niet strak of geometrisch.
Menselijke figuren: De vormen van het menselijk lichaam zijn ook organisch, met zachte lijnen en rondingen.

A
Geometrisch
B
Organisch

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Compositie
Horizontaal
diagonaal
verticaal
centraal
overall

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

centrale compositie
Overall compositie

Slide 18 - Slide

Centrale compositie: de voorstelling bevindt zich ongeveer in het midden van het beeldvlak. 

Overallcompositie: Bij een overall
compositie is er geen
duidelijk focuspunt in
het vlak. Overal
gebeurt iets /
evenveel
Compositie
Verticale compositie
horizontale compositie
Diagonale compositie

Slide 19 - Slide

Verticale compositie: 
Bij een verticale
compositie ligt de focus
op verticale (van boven
naar beneden) lijnen
en/of vormen. Het beeld
wordt hierdoor (optisch)
verhoogd en (vaak)
luchtiger (=interpretatie)

Horizontale compositie: Bij een horizontale compositie
lopen de meeste (denkbeeldige)
lijnen horizontaal (van links naar
rechts) over het beeldvlak.
Het vlak oogt daardoor vaak
breder (en soms ook zwaarder =
interpretatie)

Diagonale compositie: Bij een diagonale compositie wordt de
voorstelling opgebouwd via diagonale
(schuine) lijnen. Dit zorgt voor dynamiek
(beweging)
Statisch of dynamisch?

Slide 20 - Slide

voorstelling is hetzelfde: man op paard.
Vormgeving heel anders. Over de compositie: is het statisch of dynamisch?

In de kunst: Het kan verwijzen naar een kunstwerk dat een gevoel van rust of stilstand uitstraalt, in tegenstelling tot dynamisch, wat beweging of actie suggereert.
Verticale compositie
Horizontalecompositie
Centrale compositie
Diagonale compositie

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


A
Verticale compositie
B
Diagonale compositie
C
Overall Compositie
D
Horizontale compositie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


A
Horizontale compositie
B
Diagonale compositie
C
Overall compositie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


A
Figuratief
B
Abstract
C
Geabstraheerd

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Kunst analyseren

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht en huiswerk:
1. Bekijk jouw kunstwerk.
2. Beschrijf zo uitgebreid mogelijk de voorstelling. Wat zie je? 

3. Wat kan je zeggen over deze vormgevingsaspecten:
-de vorm
-de compositie


Slide 29 - Slide

kaarten, moderne kunstwerken even selecteren. Laat hen opsvhrijven welk kunstwerk ze hebben, zodat ze het thuis kunnen opzoeken om af te maken.