This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Vraag 1: Wat is de definitie van biomechanica?
Slide 4 - Open question
Vraag 2: Wat is de eenheid van kracht?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Vraag 3: Wat is de betekenis van de volgende afkortingen: Fz, Fn, Fi, Fsp?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Vraag 4a: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz = Fsp?
Slide 10 - Open question
Vraag 4b: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz is groter dan Fsp?
Slide 11 - Open question
Vraag 4c: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz is kleiner dan Fsp?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Vraag 5: Een moment is een kracht en heeft dus een grootte en richting. De formule van het moment is M = d x F. Waar is het moment afhankelijk van?
Slide 14 - Open question
Vraag 6: Leg uit naar aanleiding van onderstaand plaatje, hoe je de oefening zwaarder kan maken door het moment te verhogen.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Vraag 7: Evenwicht kan omschreven worden als een toestand waarbij verschillende, op elkaar inwerkende, krachten elkaar opheffen. Sporters kunnen door hun positie of houding een grotere stabiliteit van zichzelf hebben. Welke factoren hebben een gunstige invloed op het evenwicht?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Vraag 8: Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen arbeid en vermogen?
Slide 19 - Open question
Ben je klaar?
Probeer dit hoofdstuk dan eens te oefenen op de site van NL Actief. Hier kun je voorbeeldvragen oefenen voor het examen. De link + inloggegevens staan in de mail.