het ademhalingsstelsel

het ademhalingsstelsel
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Slide

• De verschillende delen van het AHS benoemen en situeren
• De functie van het ademhalingsstelsel koppelen aan de verschillende delen
• De verschillende weefsels van het AHS benoemen
• De functie van de verschillende weefsels geven
• Verschillende aandoeningen van het AHS benoemen en uitleggen
• De invloed van de omgevingsfactoren op het AHS verklaren

Slide 2 - Slide

Ademhalingsstelsel
Spijsverteringsstelsel
Bloedvatenstelsel

Slide 3 - Drag question

Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 4 - Drag question

Het ademhalingsstelsel= het respiratoire systeem
bestaat uit een reeks organen en structuren die betrokken zijn bij het proces van ademhalen.
In je lichaam worden voedingsstoffen verbrand in je cellen en hiervoor hebben ze zuurstof nodig. Die zuurstof krijg je binnen door adem te halen, zodat het via bloed door je lichaam kan worden getransporteerd.

Slide 5 - Slide

De ademhalingsspieren worden wel tot het ademhalingsstelsel maar niet tot de luchtwegen gerekend. want?

Slide 6 - Open question

De bovenste luchtwegen bestaan uit:
• Neusholte en bijholte
• Mondholte
• Keelholte
• Strottenhoofd boven de stembanden

De onderste luchtwegen bestaan uit:
• Strottenhoofd, beneden de stembanden
• Luchtpijp
• Longen

Slide 7 - Slide

De anatomie
De anatomie houdt zich bezig met het bestuderen van de bouw van het menselijk lichaam. Het bestudeert organen en orgaansystemen van het menselijk lichaam.

Slide 8 - Slide

De weg die de lucht aflegt:
De neus met de neusholte (De neusholte is in twee delen verdeeld door het neustussenschot en staat in verbinding met de keelholte en de neusbijholten.) of de mond
De farynx wordt verder onderverdeeld in drie delen: de nasofarynx (de neus-keelholte) ( uitmonding van de buis van Eustachius). Het iets lagere, direct achter de mond gelegen gedeelte heet de orofarynx. Nog iets lager bevindt zich de hypofarynx of laryngofarynx,

Slide 9 - Slide

Waarmee staat de neusholte in verbinding?

A
Alleen met de farynx
B
Met de keelholte en de neusbijholten
C
Alleen met de buis van Eustachius
D
Met de luchtpijp en de bronchiën

Slide 10 - Quiz

Wat is de medische term voor de neus-keelholte?

A
Orofarynx
B
Laryngofarynx
C
Nasofarynx
D
Trachea

Slide 11 - Quiz

Welke structuur mondt uit in de nasofarynx?

A
De buis van Eustachius
B
De luchtpijp
C
De slokdarm
D
De tongamandel

Slide 12 - Quiz

Welke farynxregio bevindt zich direct achter de mond?
A
Nasofarynx
B
Orofarynx
C
Laryngofarynx
D
Trachea

Slide 13 - Quiz

Welke structuur bevindt zich het laagst in de farynx?
A
Nasofarynx
B
Orofarynx
C
Laryngofarynx
D
Buis van Eustachius

Slide 14 - Quiz

de weg die de lucht aflecht
• De larynx met de epiglottis (strotklepje) en de glottis (stembanden)

• De trachea (Bij volwassenen is de trachea 10–11 cm. lang. De doorsnede van de trachea is D-vormig. Dit komt door C-vormige kraakbeenstructuren die de trachea openhouden.)

Slide 15 - Slide

Welke structuur sluit de luchtpijp af tijdens het slikken?

A
De glottis
B
De epiglottis
C
De stembanden
D
De trachea

Slide 16 - Quiz

Welke structuur bevat de stembanden?

A
De epiglottis
B
De larynx
C
De trachea
D
De orofarynx

Slide 17 - Quiz

Wat is de vorm van de trachea in doorsnede?

A
Rond
B
Ovaal
C
D-vormig
D
Driehoekig

Slide 18 - Quiz

de weg die de lucht aflecht
• de carina (de vertakking van de trachea in de rechter en linker hoofdbronchus)
• De bronchi (enkelvoud: bronchus) zijn luchtwegen die tussen de luchtpijp (trachea) en de bronchioli in zitten. Er zijn in het menselijk lichaam twee hoofdbronchi die zich in 5 lobaire bronchiën (voor de twee kwabben van de linkerlong en de drie kwabben van de rechterlong) en uiteindelijk in 19 segmentale bronchiën splitsen (10 rechts en 9 links).


Slide 19 - Slide

Wat is de Carina?
A
Een kraakbeenstructuur die de luchtpijp openhoudt
B
De plek waar de trachea zich splitst in de linker en rechter hoofdbronchus
C
Een klein luchtwegvertakkingspunt in de longen
D
De overgang tussen de larynx en de trachea

Slide 20 - Quiz

Hoeveel hoofdbronchi heeft een mens?
A
1
B
2
C
3
D
5

Slide 21 - Quiz

Welke structuren volgen direct na de segmentale bronchiën?

A
De trachea
B
De bronchioli
C
De carina
D
De alveoli

Slide 22 - Quiz

de weg die de lucht aflegd
• De bronchioli
• De alveoli zijn kleine luchtzakjes aan het einde van de bronchiolen.
• Longen
We gaan de longen apart behandelen omdat ze het globale plaatje vormen vanaf de trachea.

















Slide 23 - Slide

Histologie is het Griekse woord voor weefselleer. De histologie onderzoekt de opbouw en de bijzondere functies van weefsel. Het is een speciaal gebied binnen de anatomie. 

Slide 24 - Slide

2.2.1 Neus en Mond:
De binnenkanten van de twee neusholten bekleed met slijmvliezen. In de slijmvliezen bevinden zich de reukreceptoren en meerdere bloedvaten. Verder zorgen de slijmvliezen voor het verwarmen en bevochtigen van de ingeademde lucht. 

Slide 25 - Slide

2.2.1 Neus en Mond:
Ten slotte zijn de slijmvliezen ook weer onder te verdelen in twee soorten:
• Het ademhalingsgedeelte waar de lange trilharen zitten die de ingeademde lucht kunnen filteren. Deze trilharen zorgen ook voor het transporteren van stof, slijm en bacteriën naar de keelholte.
• Het reukgedeelte zit in het bovenste deel van de neus omdat op deze plek reukreceptoren in het slijmvlies zitten. Deze reukreceptoren staan in verbinding met de hersenen om informatie over de geuren door te geven.

Slide 26 - Slide

2.2.1 Neus en Mond:

De binnenzijde van de neusholten zijn, net als de neus, bekleed met slijmvliezen. Tegen de neus opening vinden we voornamelijk meerlagig verhoornd plaveiselepitheel verder door gaat dit over naar meerrijig trilhaar epitheel met veel slijmbekercellen en klieren (= respiratorisch epitheel).

Slide 27 - Slide

2.2.1 de neus en de mond
In de mondholte zelf zit het gebit dat bestaat uit een boven- en onderkaak, ook wel tandenbogen genoemd. In deze tandbogen zitten het tandvlees en de tandkassen met daarin de tanden en de kiezen. Verder bevinden zich in de mondbodem twee speekselklieren met vlak daarboven de tong. De tong bestaat uit spieren en zit met de tongriem aan de mondbodem vast. De tong speelt een belangrijke rol bij het proeven en de articulatie van de spraakklanken.

Slide 28 - Slide

2.2.1 de neus en de mond
Aan de achterkant van de mondholte zitten de voorste en achterste verhemeltebogen en de huig. Vlak bij de verhemeltebogen zitten de keelamandelen. Doordat de keelamandelen uit lymfeweefsel bestaan hebben zij een belangrijke rol in de afweer van ziektekiemen die ingeademd of ingeslikt worden. 

Slide 29 - Slide

Welk type epitheelweefsel bekleedt de neusopening?

A
Meerlagig niet-verhoornd plaveiselepitheel
B
Meerlagig verhoornd plaveiselepitheel
C
Eenvoudig cilindrisch epitheel
D
Meerrijig trilhaarepitheel

Slide 30 - Quiz

Naar welk type epitheelweefsel gaat het over bij de overgang van de neusopening naar de binnenkant van de neusholte?

A
Enkelvoudig kubisch epitheel
B
Meerlagig niet-verhoornd plaveiselepitheel
C
Meerrijig trilhaarepitheel met slijmbekercellen
D
Enkelvoudig cilindrisch epitheel

Slide 31 - Quiz

Welke cellen in het respiratorisch epitheel zijn verantwoordelijk voor slijmproductie?
A
Trilhaarcellen
B
Slijmbekercellen
C
Basaalcellen
D
Reukreceptorcellen

Slide 32 - Quiz

Waar bevindt zich het reukepitheel in de neusholte?

A
In het onderste gedeelte van de neusholte
B
In het middelste gedeelte van de neusholte
C
In het bovenste gedeelte van de neusholte
D
Verspreid over de hele neusholte

Slide 33 - Quiz

Welk type epitheelweefsel wordt aangetroffen in het reukepitheel?
A
Meerrijig trilhaarepitheel zonder slijmbekercellen
B
Meerlagig plaveiselepitheel
C
Enkelvoudig cilindrisch epitheel
D
Enkelvoudig kubisch epitheel

Slide 34 - Quiz

Welk type epitheelweefsel bekleedt het tandvlees (gingiva)?


A
Enkelvoudig cilindrisch epitheel
B
Meerlagig verhoornd plaveiselepitheel
C
Meerrijig trilhaarepitheel
D
Enkelvoudig kubisch epitheel

Slide 35 - Quiz

Uit welk type spierweefsel bestaat de tong voornamelijk?

A
Gladde spiervezels
B
Dwarsgestreepte spiervezels
C
Hartspierweefsel
D
Elastisch spierweefsel

Slide 36 - Quiz

2.2.2 Farynx (keelholte):
Nadat de ingeademde lucht de neusholte gepasseerd is komt de lucht in de keelholte. Deze bevindt zich in het onderste gedeelte van het hoofd en bovenin de hals. Met merendeel van de farynx is bedekt met respiratorisch epitheel, behalve de delen die blootstaan aan een direct luchtstroom, hier vinden we een meerlagig verhoornd plaveiselepitheel ( gedeelte dicht bij de mond). Het bindweefsel onder het epitheel is vrij dicht en bevat veel elastische vezels.

Slide 37 - Slide

Welk type epitheel bedekt het grootste deel van de farynx?
A
Meerlagig niet-verhoornd plaveiselepitheel
B
Meerrijig trilhaarepitheel (respiratorisch epitheel)
C
Meerrijig trilhaarepitheel (respiratorisch epitheel)
D
Enkelvoudig kubisch epitheel

Slide 38 - Quiz