Aan het einde van de les weten de leerlingen wat de overheid is
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Items in this lesson
De Overheid
Aan het einde van de les weten de leerlingen wat de overheid is
Slide 1 - Slide
Bladzijde 52 in je werkboek
Slide 2 - Slide
Leerdoelen/programma
Na deze les kun je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector uitleggen.
Je kunt voorbeelden noemen, van wat de overheid doet.
Je kent de begrippen: subsidie en infrastructuur en je kunt daar voorbeelden van noemen.
Je kunt een percentage van iets uitrekenen.
Slide 3 - Slide
Waar denk je aan bij de overheid?
Slide 4 - Mind map
Bekijk de volgende video
= uitlegvideo paragraaf 4
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
De overheid
De overheid bestaat uit:
De rijksoverheid
De provincie
De gemeente
Slide 7 - Slide
De overheid bestaat uit 3 instanties. Noem ze alle 3.
Slide 8 - Open question
UITLEG: PARTICULIERE EN COLLECTIEVE SECTOR
Bekijk de korte filmpjes op de volgende pagina.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Collectieve sector =
overheid en sociale zekerheidinstellingen
geen winstdoel
Particuliere sector =
bedrijven en burgers
Wel een winstdoel
Collectieve en particuliere sector
Slide 12 - Slide
Collectieve sector
Dit zijn voorzieningen die voor iedereen + winstdoel bestemd zijn en door de overheid worden betaald.
Voorbeelden:
ziekenhuis
dijken
Politie
Slide 13 - Slide
Voorbeelden: particuliere sector
Slide 14 - Slide
Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector
Slide 15 - Drag question
Wie werkt voor de overheid?
A
wethouder
B
advocaat
C
verkoper
D
loodgieter
Slide 16 - Quiz
Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
kun je dat eten?
Slide 17 - Quiz
De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quiz
Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
Ze willen graag veel winst maken.
B
Geen winstdoel
Slide 19 - Quiz
Taken van de overheid
Orde en veiligheid
Wetgeving controleren via rechtspraak.
Preventie van misdrijven
Handhaven leerplicht en zorgen voor onderwijs
Sociale zekerheid
inkomensverdeling
Zorgen voor het beschermen van het milieu
Slide 20 - Slide
Ik ken de begrippen: subsidie en infrastructuur en kan daar voorbeelden van noemen.
Bekijk de uitleg filmpjes (ze zijn kort!)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Voorbeelden infrastructuur
Slide 23 - Slide
Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
Sporten
Museumbezoek
Milieuvriendelijker produceren
...
Slide 24 - Slide
Rekenvaardigheden
Om je een beetje op weg te helpen met de moeilijkste vragen van deze week, wat tips/uitwerkingen op de volgende dia's.
Vind je de stof moeilijk? Bekijk dan ook de filmpjes! Het gaat voornamelijk om percentages uitrekenen
Je hoeft na 3 jaar economie maar 5 percentage sommen te beheersen. Dat is in jaar 2 nog moeilijk, in jaar 3 al een heel stuk makkelijker en in jaar 4 een makkie :-)!
Bekijk eerst het filmpje op de volgende dia.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Voorbeeld
Je kunt ook zeggen
Formule: (wat : waarvan) x 100
of
(deel : geheel) x 100
Dat komt op precies hetzelfde neer.
Aan jou de voorkeur, wat vind jij makkelijker te onthouden?
Slide 27 - Slide
Om je een beetje op weg te helpen...
Help ik je op weg met de moeilijkste vragen van paragraaf 4.
Zorg ervoor dat je het filmpje en het voorbeeld op de vorige dia's bekeken hebt.
Slide 28 - Slide
Vraag 2a = moeilijk!
Je hebt bij economie een formule geleerd waarmee je een percentage van iets kunt uitreken.
In de vraag willen ze weten hoeveel % de toegangsprijzen omhoog moeten als ze geen subsidie meer krijgen. Dus welk percentage missen ze als ze geen subsidie meer krijgen?
Formule: (WAT : WAARVAN) x 100= antwoord of
Formule (DEEL : GEHEEL) x 100 = antwoord
Kies de formule die jij het makkelijk kunt onthouden. Ze komen op hetzelde neer.
Hoeveel subsidie krijgt Artis nu? (=WAT of DEEL)
Hoeveel zijn de totale bedrijfsopbrengsten? (=WAARVAN of GEHEEL)
Vraag: Nederland heeft 16,9 miljoen inwoners. Hoeveel draagt de overheid jaarlijks bij aan de kosten van publieke omroepen?
Uit afbeelding 34 zie je dat de bijdrage van de overheid per inwonere 48 euro is. Er wonen 16,9 miljoen mensen. Wat is de totale bijdrage van de overheid?
16,9 miljoen x .... = antwoord.
Slide 30 - Slide
Vraag 12C
Overslaan :-)
Slide 31 - Slide
Einde les: kan je onderstaande vragen beantwoorden?
Na deze les kun je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector uitleggen.
Je kunt voorbeelden noemen, van wat de overheid doet.
Je kent de begrippen: subsidie en infrastructuur en je kunt daar voorbeelden van noemen.
Zo niet? Bekijk de les dan nog eens goed en lees de leerstekst in je werkboek
Slide 32 - Slide
Klaar?
Ook de rekentrainer van paragraaf 4? Vergeet niet om na te kijken. De antwoorden staan in Magister en in Teams.