woordenschat groep 5 thema 6

Je wenkbrauwen optrekken
A
Verbaasd zijn
B
Ergens van schrikken
C
Boos zijn
D
Verdrietig zijn
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Je wenkbrauwen optrekken
A
Verbaasd zijn
B
Ergens van schrikken
C
Boos zijn
D
Verdrietig zijn

Slide 1 - Quiz

Knapperig.
A
Hard en niet te breken
B
Heel zacht
C
Hard en bijna niet te breken.
D
Een beetje hard maar toch makkelijk te breken

Slide 2 - Quiz

Kweken
A
Planten uit de grond halen
B
Planten kopen in de winkel
C
Planten laten groeien uit zaadjes
D
Planten verkopen

Slide 3 - Quiz

Uitpuilen
A
Bijna helemaal leeg
B
Zo vol dat er iets boven uitsteekt
C
Het huis waar uilen wonen

Slide 4 - Quiz

Het puin
A
Het materiaal wat overblijft na het slopen van gebouwen of muren
B
Het opnieuw gebruiken van materialen.
C
Materiaal wat wordt gebruikt om kleren te maken

Slide 5 - Quiz

Het plantsoen
A
Een groot park
B
Een plek waar planten worden gekweekt
C
Een klein park

Slide 6 - Quiz

De vitrine
A
Een schaal met fruit
B
Een bepaalde plek
C
Een houten kast
D
Een glazen kast waarin voorwerpen worden uitgestald.

Slide 7 - Quiz

De locatie
A
Een bepaalde plek
B
Een groot gebied
C
Een park met water

Slide 8 - Quiz

In een notendop
A
Alle details vertellen
B
In het kort
C
Heel erg uitgebreid

Slide 9 - Quiz

Roestig
A
Een zwarte laag op hout
B
Als ijzer is bedekt met een groenpaarse laag
C
Het materiaal waar banden van zijn gemaakt
D
Als ijzer is bedekt met een roodbruine laag

Slide 10 - Quiz

Energie
A
Wanneer je heel moe bent
B
Als je iets heel spannend vindt.
C
Een kracht die je gebruikt voor licht, stroom, enzovoort

Slide 11 - Quiz

Recyclen
A
Materialen die zijn gebruikt weggooien
B
Materialen zelf bewaren
C
Materialen geven aan een goed doel.
D
Oude spullen opnieuw gebruiken

Slide 12 - Quiz

De vloeistof
A
Een vaste stof
B
Een natte vloeistof die kan stromen, zoals water, limonade en olie
C
Een stof waarvan kleding wordt gemaakt

Slide 13 - Quiz