Regeling basisstof 2

BS 2: Zenuwcellen en zenuwen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BS 2: Zenuwcellen en zenuwen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
* Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen 
   benoemen
* Je kunt 3 typen zenuwcellen noemen met hun functies en 
   kenmerken
* Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt 3 typen  
   zenuwen noemen met hun kenmerken.

Slide 2 - Slide

Voordat je ook maar 1 vinger kunt bewegen, moeten je hersenen eerst impulsen naar de juiste spieren sturen. Dit gaat vaak met een snelheid van meer dan 200 km/uur!
Daardoor kun je heel snel reageren

Slide 3 - Slide

Zenuwcellen
Binnen ons zenuwstelsel verplaatsen impulsen zich via zenuwcellen
Een mens heeft miljoenen zenuwcellen. 
Elke zenuwcel bestaat uit een cellichaam met daarin de celkern
Aan het cellichaam zitten een of meerdere uitlopers
De impulsen verplaatsen zich langs de uitlopers. 
Uitlopers kunnen soms wel meer 
dan een meter lang zijn.

Slide 4 - Slide

Typen zenuwcellen

Er zijn drie typen zenuwcellen:

 - Schakelcel
 - Gevoelszenuwcellen
 - Bewegingszenuwcel

Slide 5 - Slide

Gevoelszenuwcel
  • Geleiden impulsen van  
       zintuigen naar het centrale         zenuwstelsel
  • Cellichamen liggen vlak bij   het centrale zenuwstelsel
  • Denk aan "gevoel"

Slide 6 - Slide

Bewegingszenuwcel
  • Geleiden impulsen van het  
       centrale zenuwstelsel naar         spieren of klieren
  • Cellichamen liggen IN het  
       centrale  zenuwstelsel
  • Denk aan "beweging" en     spieren

Slide 7 - Slide

Schakelcel
  • Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
  • Liggen dus helemaal in het centrale zenuwstelsel
  • Verbind de andere twee als een "schakel"

Slide 8 - Slide

Het doorgeven van impulsen

Slide 9 - Slide

Zenuwen
De uitlopers van zenuwcellen liggen in zenuwen in een bundel bij elkaar.

Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje om te voorkomen dat impulsen "overspringen" van de ene uitloper naar de andere.

Om een zenuw zit een stevige laag bindweefsel die de zenuw beschermd.

Slide 10 - Slide

Typen zenuwen
  • Gevoelszenuw bevat alleen uitlopers van     gevoelszenuwcellen (bijvoorbeeld de oogzenuw)
  • Bewegingszenuw bevat alleen uitlopers van 
       bewegingszenuwcellen
  • Gemengde zenuw bevat uitlopers van zowel de  
      gevoelszenuwcellen als de bewegingszenuwcellen.
      De meeste zenuwen in het lichaam zijn gemende zenuwen.

Slide 11 - Slide

* Impulsen van de romp en 
   ledematen lopen via het 
   ruggenmerg naar de hersenen en 
   andersom.
* Impulsen van het hoofd en de hals 
   komen aan in de hersenstam.
   (dus niet via het ruggenmerg)

Slide 12 - Slide

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar de spieren?
A
Schakelcellen
B
Bewegings zenuwcellen
C
Gevoelszenuwen
D
Alle zenuwcellen

Slide 13 - Quiz

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar de spieren?
A
Schakelcellen
B
Bewegings zenuwcellen
C
Gevoelszenuwen
D
Alle zenuwcellen

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding hiernaast is schematisch weergegeven hoe enkele zenuwcellen impulsen geleiden vanuit de huid naar een spier. De pijlen geven de richting van de impulsen aan.

Treedt als gevolg van deze impulsen een reflex op of een bewuste beweging?
A
Reflex
B
Bewuste beweging
C
Geen van beide

Slide 15 - Quiz

Van welk type zenuwcellen bevinden zich uitlopers in een gemengde zenuw?

Slide 16 - Open question

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg en zenuwen
B
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg
C
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam,
D
Ruggenmerg en zenuwen

Slide 17 - Quiz