Finished? Study grammar or vocabulary or read your book
Slide 3 - Slide
Present Perfect
I/you/they/we have lived
He/she/it has lived
Present Perfect Continuous
I/you/they/we have been living
He/she/it has been living
Slide 4 - Slide
Present Perfect
- in het verleden begonnen en nog steeds voortduurt. Signaalwoorden: for a week, since yesterday
- als de nadruk ligt op het resultaat van iets wat in het verleden is gebeurd
- In het verleden gebeurd, maar het is niet belangrijk wanneer precies
- dingen die kortgeleden zijn gebeurd. Signaalwoorden: just, this week, today
- één keer in het verleden gebeurd / in combinatie met never
Slide 5 - Slide
Present Perfect Continuous
- als het een poosje heeft geduurd, meerdere keren zijn voorgekomen of een gewoonte zijn
- de nadruk ligt op de tijdsduur, de spreker vindt iets langer. Signaalwoorden: for hours, all day, for ages, for a long time
- om aan te geven dat iets in het het heden het gevolg is van iets wat in het verleden is gebeurd of begonnen, maar alleen als het een poosje heeft geduurd, meerdere keren is voorgekomen of een gewoonte is. Er wordt vaak een reden (because) of gevolg (so) genoemd.
Slide 6 - Slide
www.perfect-english-grammar.com
Slide 7 - Link
All Right
Listen: Unit 1.2: 9+10
Check Unit 1.2: 2+5
Do Unit 1.2: 6+7+8
Study vocabulary Unit 1.2
Slide 8 - Slide
Homework
Do: 1.2: 6+7+8
Finished?
study vocabulary 1.2 on Quizlet OR woordtrainer
Slide 9 - Slide
Vocabulary
Read vocabulary page 43
Quizlet Live
Slide 10 - Slide
Check lesson goals
At the end of the lesson you:
can make the present perfect continuous
know the difference between the present perfect continous and the present perfect