P1 WEEK 3 M3 - INFORMATIE TECHNOLOGIE

Week 3 les 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Week 3 les 1

Slide 1 - Slide

Startklaar zitten.
STARTKLAAR!
Tellie in zakkie

Slide 2 - Slide

Startklaar zitten.
Voorkennis activeren

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een programmeertaal?
A
Een taal om computers te instrueren.
B
Een taal om te zingen.
C
Een taal om te koken.
D
Een taal om met vrienden te praten.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

LEERDOELEN
De leerling kan variabelen in programmeren begrijpen en toepassen met de controle structure.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voor de docent 
Hierbij kan de leerling:

  • Uitleggen wat een variabele is en waarvoor deze wordt gebruikt in een programma.
  • Verschillende typen variabelen (zoals getallen, tekst, en booleans) herkennen en correct gebruiken.
  • Een variabele aanmaken, een waarde toewijzen, en de waarde van de variabele aanpassen tijdens het uitvoeren van het programma.
  • Inzien hoe variabelen kunnen helpen om programma's flexibel en efficiënt te maken, door gegevens op te slaan die later gebruikt of veranderd kunnen worden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Data typen
Bij programmeren spreken wij over datatypes bijvoorbeeld:
  • String  = "1234567890-=][poiuytreADFGG"  bijvoorbeeld "Jouwnaam"
  • Int = 0123456789  bijvoorbeeld 85
  • Boolean = true of false bijvoorbeeld  True

Een boolean zou niet samen kunnen gaan met een string

In de echte wereld hebben wij eigenlijk ook een soort van datatypes bijvoorbeeld het plaatje hieronder. Het is onmogelijk om een hond en een beer samen te zijn omdat ze anders gebouwd zijn

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een variable 
Een stukje ruimte in het geheugen van de computer die jij of de computer kan veranderen

hieronder is een variable gemaakt met de datatype string

var naam = "Aziz"

In het geheugen is de variable naam gemaakt. In dat geheugen hebben wij "Aziz" opgeslagen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een variable 
var naam
var isDocent
var leeftijd
Variable wijzigen

naam = "Aziz"
isDocent = true
leeftijd = 39
Wat zijn nu de nieuwe waardes van de variablen?Schrijf ze op een papier

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

wat was jouw antwoord

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Een variable 
naam
isDocent
leeftijd
Variable wijzigen

naam = naam + "Aziz"
leeftijd = leeftijd + 39
Wat zijn nu de nieuwe waardes van de variablen?
Schrijf ze op een papier 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

wat was jouw antwoord

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Maken van opdrachten
Zie teams

Periode 1 week 3 opdracht 3/6

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ik weet nu wat een datatype is en hoe je een variable kan maken
Ja
Deels
Nee

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

Ik weet nu hoe ik een controle structure kan gebruiken
Ja
Deels
Nee

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Kan je een voorbeelden van datatypes opschrijven en vertellen welke datatype dat is?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Kan je een variable maken voor het opslaan van een leeftijd. Gebruik ook een controle structure. als jouw leeftijd ouder is dan 18 dan mag je naar de horrorfilm anders niet. gebruik console.log om te vermeld "wel naar horrorfilm" of "niet naar horrorfilm"

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Samenvatting
- Klassikaal doornemen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Week 3 les 2

Slide 19 - Slide

Startklaar zitten.
STARTKLAAR!
Tellie in zakkie

Slide 20 - Slide

Startklaar zitten.
Voorkennis activeren

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

maak een variable aan voor het bewaren van de auto kleur. als de kleur wit is dan console.log("2x per week wassen ") anders console.log("1 x per week wassen")

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
De leerling kan een for-loop gebruiken in een programma om herhalende taken uit te voeren.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voor de docent
Hierbij kan de leerling:

  • Uitleggen wat een for-loop is en waarvoor deze wordt gebruikt in een programma.
  • Een for-loop schrijven om een taak meerdere keren te herhalen, zoals het afdrukken van een reeks getallen of het herhalen van een tekst.
  • Begrijpen hoe de structuur van een for-loop werkt, inclusief de initiële waarde, de conditie en de stapgrootte (increment).
  • Toepassen van een for-loop in eigen code om herhalende taken op te lossen, zoals het doorlopen van een lijst of het uitvoeren van een berekening meerdere keren.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Instructies aan de computer 
ga naar https://www.programiz.com/javascript/online-compiler/

typ het volgende over


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Dit kunnen wij makkelijker doen
Beantwoord de volgende vragen en schrijf ze op een blaadje


  • Wat valt je op aan de structuur van de opdrachten die je hebt ingevoerd?
  • Kun je een patroon herkennen in de code?
  • Denk je dat je dit proces kunt automatiseren? Hoe zou je dat doen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Schrijf jouw antwoord hieronder

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Nu met een forloop
ga weer naar https://www.programiz.com/javascript/online-compiler/

Verwijder jouw oude code en schrijf de code hieronder over.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Maak de opdracht 
Kijk in teams naar de opdracht

periode 1 week 3 opdracht 4/6

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Schrijf een forloop waar 10x jouw naam wordt afgedrukt op het scherm?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Samenvatting
Klasikaal doornemen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions