Introductie les1 Het Betoog.

 

Wat gaan we de komende weken doen?
= tot de volgende vakantie ;-)

BASIS:
Iedereen moet een laptop meenemen en licenties hebben 
Les op dinsdag:
Het betoog.
We werken toe naar het schrijven van een betoog.
>Een artikel met een mening.

Les op woensdag:
Lezen en Taalblokken, zelfstandig werken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 

Wat gaan we de komende weken doen?
= tot de volgende vakantie ;-)

BASIS:
Iedereen moet een laptop meenemen en licenties hebben 
Les op dinsdag:
Het betoog.
We werken toe naar het schrijven van een betoog.
>Een artikel met een mening.

Les op woensdag:
Lezen en Taalblokken, zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Start... eigen research.
Lees de tekst op de website even goed door. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Wat is een betoog?

Slide 4 - Mind map

Wat is een voorbeeld van een betoog? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Een column in de krant met een mening
B
Een speech met een mening
C
Een nieuwsartikel
D
Reclame

Slide 5 - Quiz

Is een betoog altijd een geschreven tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord 'betoging"?
A
Een demonstratie
B
Als iemand je overtuigd heeft
C
Als iemand kritiek heeft
D
Een artikel in de krant met een mening

Slide 7 - Quiz

Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij probeert je een mening te geven met argumenten.
C
Hij probeert je te overtuigen iets te gaan doen.
D
Hij schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 8 - Quiz

Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 9 - Quiz

Een betoog heeft 4 belangrijke onderdelen: 


1. Stelling. Jouw mening in 1 zin
2. Argumenten. Je zorgt met argumenten dat iemand overtuigd wordt. 
3. Een weerspreking (je bereidt je voor op een tegenargument)
4. Conclusie. (Kortom, ik vind... ben van mening dat...)

Slide 10 - Slide

Een weerspreking?
  • Je bedenkt een argument dat de tegenpartij zou kunnen gebruiken. 
  • Die zet je in jouw tekst en je schrijft erbij waarom je het daarmee niet eens bent.
  • Je kunt ook iemand anders jouw weerspreking laten 'uitspreken'. 

Stelling: de studiebeurs moet verhoogd worden.
....argumenten waarom je dit vindt. 
En dan:
Weerspreking: Sommige mensen zullen zeggen dat een studiebeurs te veel geld kost, maar dat klopt niet. Het levert juist geld op als veel mensen kunnen studeren. 
Of: de minister zegt dat de studiebeurs te veel geld kost, maar dat klopt niet.

Slide 11 - Slide

Opdracht
Lees het betoog dat wordt uitgedeeld. 
Onderstreep de stelling, alle argumenten en de conclusie.
En zit er een weerspreking in?

timer
10:00

Slide 12 - Slide

Bedenk een stelling voor het onderwerp "winkeldiefstal". Dus 1 zin met een mening over winkeldiefstal.

Slide 13 - Open question

Bedenk 2 argumenten die jouw stelling over winkeldiefstal verdedigen.

Slide 14 - Open question

Bedenk een weerspreking voor jouw stelling.

Sommige mensen zullen zeggen dat....
maar dat klopt niet want.....

Slide 15 - Open question

Alinea 5
Inleiding
Alinea 3+4
Slot
De aandacht trekken van de lezer
Stelling geven.
conclusie
Een tegenargument met weerlegging geven
argumenten geven met uitleg

Slide 16 - Drag question

Welk onderwerp voor het schrijven van een betoog vind jij oke?
A
Smartphones
B
Drank of drugsgebruik
C
Onderwijs
D
Iets anders, namelijk:...

Slide 17 - Quiz

Bedenk een stelling voor het onderwerp dat je gekozen hebt voor jouw betoog. Bedenk dat je de stelling moet kunnen verdedigen met 2 of 3 argumenten!

Slide 18 - Open question

Volgende week
Oefenen met titel en inleiding. 

Slide 19 - Slide